German-Dutch dictionary »

bekannter meaning in Dutch

GermanDutch
der Bekannter Substantiv

bekendem

kennism

relatiem

bekannt [bekannter; am bekanntesten] Adjektiv

bekendbijvoeglijk naamwoord

vertrouwdbijvoeglijk naamwoord

weltbekannt [weltbekannter; am weltbekanntesten] Adjektiv

wereldberoemdbijvoeglijk naamwoord

wereldvermaardbijvoeglijk naamwoord