German-Dutch dictionary »

befremden meaning in Dutch

GermanDutch
befremden [befremdete; hat befremdet] Verb

betrappenv

snappenv

verrassenv

befremdend Adjektiv

eigenaardigbijvoeglijk naamwoord

gekbijvoeglijk naamwoord

raarbijvoeglijk naamwoord

vreemdbijvoeglijk naamwoord

vreemdsoortigbijvoeglijk naamwoord

wonderlijkbijvoeglijk naamwoord