German-Dutch dictionary »

beendigen [beendigte; hat beendigt] meaning in Dutch

Results: beendigen
I'd rather look for this: beendigen [beendigte; hat beendigt]
GermanDutch
beendigen [beendigte; hat beendigt] Verb

afmakenv

afsluitenv

beëindigenv

besluitenv

uitmakenv

voleindigenv