German | Dutch |
---|---|
bergen [barg; hat geborgen] Verb | |
die Bärin [der Bärin; die Bärinnen] Substantiv | berinsubstantief |
der Bariton [des Baritons; die Baritone] Substantiv | baritonm |
das Barium [des Bariums; —] Substantiv | |
Barkarole | |
die Barke [der Barke; die Barken] Substantiv | barksubstantief bootsubstantief hulksubstantief pinksubstantief schuitsubstantief |
die Barmherzigkeit [der Barmherzigkeit; —] Substantiv | barmhartigheidsubstantief |
das Barometer [des Barometers; die Barometer] Substantiv | |
der Baron [des Barons; die Barone] Substantiv | |
die Barre [der Barre; die Barren] Substantiv | baarsubstantief paalsubstantief pijpsubstantief roedesubstantief schachtsubstantief spijlsubstantief stangsubstantief |
der Barren [des Barrens; die Barren] Substantiv | brugm |
die Barriere [der Barriere; die Barrieren] Substantiv | afsluitboomsubstantief barrièresubstantief slagboomsubstantief |
die Barrikade [der Barrikade; die Barrikaden] Substantiv | barricadesubstantief versperringsubstantief |
der Barsch [des Barsch(e)s; die Barsche] Substantiv | |
barsch [barscher; am barschesten] Phrase | barsbijvoeglijk naamwoord bruuskbijvoeglijk naamwoord grofbijvoeglijk naamwoord hardhandigbijvoeglijk naamwoord hondsbijvoeglijk naamwoord kortaangebondenbijvoeglijk naamwoord lompbijvoeglijk naamwoord |