as meaning in Dutch

German	Dutch
die Ästhetik [der Ästhetik; die Ästhetiken] Substantiv	schoonheidsleersubstantief
das Asthma [des Asthmas] Substantiv	aamborstigheido astmao
der Astigmatismus [des Astigmatismus; die Astigmatismen] Substantiv	astigmatismem
das Astrachan 32	astrakano
die Astrologie [der Astrologie] Substantiv	astrologiesubstantief sterrenwichelarijsubstantief
der Astronom [des Astronomen; die Astronomen] Substantiv	astronoomm sterrenkundigem
die Astronomie [der Astronomie] Substantiv	astronomiesubstantief sterrenkundesubstantief
Asturien	Asturiëo
das Asyl [des Asyls; die Asyle] Substantiv	asiel [asiels]o heenkomeno schuilplaatso toeverlaato toevluchto toevluchtsoordo toevluchtsoorto vrijplaatso
die Aa [der Aa, der Aas] Substantiv	Aao
die Aasfliege [der Aasfliege; die Aasfliegen] Substantiv	aasvliegsubstantief strontvliegsubstantief
abbrassen	brassen
abfassen [fasste ab; hat abgefasst] Verb	componerenv makenv scheppenv schrijvenv
ablassen Verb	afleggenv afslaanv aftrekkenv kortenv kortinggevenv opgevenv prijsgevenv
das Afrika [Afrika(s); —] Substantiv	Afrikao
afro-asiatisch	Afroaziatisch
der Alabaster [des Alabasters; die Alabaster] Substantiv	albastm
das Alaska Substantiv	Alaskao
das Alinea [des Alineas; die Alineas] Substantiv	alineao

Your history