German-Dutch dictionary »

aneinander- meaning in Dutch

GermanDutch
aneinander-

aaneenbijwoord

aaneen-

co-

samenbijwoord

samen-

aneinander Adverb

aaneenbijwoord

bijeenbijwoord

ineenbijwoord

samenbijwoord

tezamenbijwoord

Aneinanderreihung

aaneenschakelingv

opeenvolgingv

verenigingv

volgordev