German-Dutch dictionary »

anbringen meaning in Dutch

GermanDutch
anbringen [brachte an; hat angebracht] Verb

aanbrengenv

aandragenv

bezorgenv

brengenv

heranbringen [brachte heran; hat herangebracht] Verb

aanbrengenwerkwoord

aandragenwerkwoord

bezorgenwerkwoord

brengenwerkwoord