English-Dutch dictionary »

sorry meaning in Dutch

EnglishDutch
sorry (expression of regret or sorrow)
interjection
[UK: ˈsɒ.ri]
[US: ˈsɑː.ri]

excuseerinterjection

het spijt meinterjection

pardoninterjection

sorryinterjection

sorry [sorrier, sorriest] (grieved, saddened)
adjective
[UK: ˈsɒ.ri]
[US: ˈsɑː.ri]

bedroefdbijvoeglijk naamwoord

sorry [sorrier, sorriest] (poor, regrettable)
adjective
[UK: ˈsɒ.ri]
[US: ˈsɑː.ri]

armzaligbijvoeglijk naamwoord

treurigbijvoeglijk naamwoord

sorry (request to repeat)
interjection
[UK: ˈsɒ.ri]
[US: ˈsɑː.ri]

pardon?interjection

wat zeg jeinterjection

wat zegt uinterjection

sorry, we don't accept credit cards phrase

sorryphrase

wij aanvaarden geen creditcardsphrase

sorry I'm late phrase
[UK: ˈsɒ.ri aɪm leɪt]
[US: ˈsɑː.ri ˈaɪm ˈleɪt]

sorry dat ik laat benphrase

I'm sorry (I'm sorry, I apologize)
phrase
[UK: aɪm ˈsɒ.ri]
[US: ˈaɪm ˈsɑː.ri]

ik bied mijn excuses aanphrase

I'm sorry (I'm sorry, I feel bad)
phrase
[UK: aɪm ˈsɒ.ri]
[US: ˈaɪm ˈsɑː.ri]

het spijt mephrase