English-Dutch dictionary »

respect meaning in Dutch

EnglishDutch
respect [respects] (admiration for a person or entity because of perceived merit)
noun
[UK: rɪ.ˈspekt]
[US: rə.ˈspekt]

achtingsubstantief
{f}

eerbiedsubstantief
{f}

respectsubstantief
{m}

respect [respected, respecting, respects] (to abide by an agreement)
verb
[UK: rɪ.ˈspekt]
[US: rə.ˈspekt]

eerbiedigenwerkwoord

respect [respected, respecting, respects] (to have respect for)
verb
[UK: rɪ.ˈspekt]
[US: rə.ˈspekt]

respecterenwerkwoord

respectful (characterized by respect)
adjective
[UK: rɪ.ˈspekt.fəl]
[US: rə.ˈspekt.fəl]

eerbiedigbijvoeglijk naamwoord

respectvolbijvoeglijk naamwoord

respective (referencing two or more things as individuals)
adjective
[UK: rɪ.ˈspek.tɪv]
[US: rə.ˈspek.tɪv]

achtereenvolgendbijvoeglijk naamwoord

respectively (in a relative manner)
adverb
[UK: rɪ.ˈspek.tɪ.vli]
[US: rə.ˈspek.tɪ.vli]

respectievelijkbijwoord

disrespectful (lacking respect)
adjective
[UK: ˌdɪ.srɪ.ˈspekt.fəl]
[US: ˌdɪ.srə.ˈspekt.fəl]

oneerbiedigbijvoeglijk naamwoord

respectloosbijvoeglijk naamwoord

in respect of (pertaining to)
preposition
[UK: ɪn rɪ.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ]
[US: ɪn rə.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ]

met betrekking totpreposition

ten opzichte vanpreposition

irrespective (regardless)
adjective
[UK: ˌɪ.rɪ.ˈspek.tɪv]
[US: ɪ.rə.ˈspek.tɪv]

ongeachtbijvoeglijk naamwoord

self-respect (knowledge of one's own worth)
noun
[UK: self rɪ.ˈspekt]
[US: ˈself rə.ˈspekt]

zelfrespectsubstantief
{n}

self-respecting (having self-respect)
adjective
[UK: ˌself rɪ.ˈspekt.ɪŋ]
[US: ˌself rɪ.ˈspekt.ɪŋ]

zichzelf respecterendbijvoeglijk naamwoord

with all due respect (phrase used before disagreeing with someone)
preposition

met alle respectpreposition

met respectpreposition

with respect to (pertaining to)
preposition
[UK: wɪð rɪ.ˈspekt tuː]
[US: wɪθ rə.ˈspekt ˈtuː]

met betrekking totpreposition

ten opzichte vanpreposition

↑

Your history

    Online dictionaries

    Might be interested