English-Dutch dictionary »

put out meaning in Dutch

EnglishDutch
put out (consent to sex)
verb
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

toegevenwerkwoord

put out (extinguish)
verb
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

blussenwerkwoord

dovenwerkwoord

uitdoenwerkwoord

put out (injure a joint in the body)
verb
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

blesserenwerkwoord

kwetsenwerkwoord

put out (place outside or eject)
verb
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

buitenzettenwerkwoord

uitwerpenwerkwoord

put out (produce)
verb
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

producerenwerkwoord

put out (taking offense)
adjective
[UK: ˈpʊt ˈaʊt]
[US: ˈpʊt ˈaʊt]

ontzetbijvoeglijk naamwoord

verontwaardigdbijvoeglijk naamwoord