English-Dutch dictionary »

purpose meaning in Dutch

English	Dutch
purpose [purposes] (determination) noun [UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]	vastberadenheidsubstantief {f}
purpose [purposes] (end for which something is done, is made or exists) noun [UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]	bedoelingsubstantief {f} doelsubstantief {n} nutsubstantief {n} reden [redenen]substantief {f} strekkingsubstantief {n}
purpose [purposed, purposing, purposes] (have set as one's purpose; intend) verb [UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]	van plan zijnwerkwoord
purpose [purposes] (intention) noun [UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]	intentiesubstantief opzet [opzetten]substantief
purpose [purposes] (reason for doing something) noun [UK: ˈpɜː.pəs] [US: ˈpɝː.pəs]	zinsubstantief
purposeful (intentional) adjective [UK: ˈpɜː.pə.sfəl] [US: ˈpɝː.pə.sfəl]	opzettelijkbijvoeglijk naamwoord
purposeful (resolute) adjective [UK: ˈpɜː.pə.sfəl] [US: ˈpɝː.pə.sfəl]	vastberadenbijvoeglijk naamwoord
purposeless (without purpose) adjective [UK: ˈpɜː.pə.sləs] [US: ˈpɝː.pə.sləs]	doelloosbijvoeglijk naamwoord
accidentally on purpose (deliberately but seemingly accidentally) adverb	per ongeluk expresbijwoord
on purpose (purposely, with intention) preposition [UK: ɒn ˈpɜː.pəs] [US: ɑːn ˈpɝː.pəs]	exprespreposition met opzetpreposition met voorbedachten radepreposition opzettelijkpreposition
repurpose (alter) verb	aanpassenwerkwoord herbestemmenwerkwoord
repurpose (reuse without alteration) verb	hergebruikenwerkwoord inzettenwerkwoord

Default dictionary:
Theme
Change language (English)
- Magyar
- Nederlands
Own wordlists
- -
Dictionaries
Extras
Impressum
Feedback
Help
News
Data Protection
Terms