English-Dutch dictionary »

este meaning in Dutch

EnglishDutch
great crested newt (Triturus cristatus)
noun
[UK: ˈɡreɪt ˈkre.stɪd njuːt]
[US: ˈɡreɪt ˈkre.stəd ˈnuːt]

grote watersalamandersubstantief
{m}

kamsalamandersubstantief
{m}

grey crested tit (Lophophanes dichrous)
noun

grijskuifmeessubstantief

harvest [harvested, harvesting, harvests] (to bring in a harvest; reap)
verb
[UK: ˈhɑː.vɪst]
[US: ˈhɑːr.vəst]

binnenhalenwerkwoord

oogstenwerkwoord

harvest [harvested, harvesting, harvests] (to win, achieve a gain)
verb
[UK: ˈhɑː.vɪst]
[US: ˈhɑːr.vəst]

behalenwerkwoord

winnenwerkwoord

high priestess noun

hogepriesteressubstantief
{f}

I'm not interested phrase

ik ben niet geïnteresseerdphrase

interested (having or showing interest)
adjective
[UK: ˈɪn.trə.stɪd]
[US: ˈɪn.trə.stəd]

geïnteresseerdbijvoeglijk naamwoord

geïnteresseerdebijvoeglijk naamwoord

interested (owning a share)
adjective
[UK: ˈɪn.trə.stɪd]
[US: ˈɪn.trə.stəd]

belanghebbendbijvoeglijk naamwoord

interest [interested, interesting, interests] (to attract attention or concern)
verb
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

interesserenwerkwoord

invest [invested, investing, invests] (to commit resources in the hope of financial gain)
verb
[UK: ɪn.ˈvest]
[US: ˌɪn.ˈvest]

beleggenwerkwoord

manifest [manifested, manifesting, manifests] (to show plainly; to make to appear distinctly)
verb
[UK: ˈmæ.nɪ.fest]
[US: ˈmæ.nə.ˌfest]

manifesterenwerkwoord

Mecklenburg-Western Pomerania (one of the component states of Germany)
proper noun
[UK: ˈme.klən.bərɡ ˈwe.stən ˌpɑː.mə.ˈreɪ.niə]
[US: ˈme.klən.bərɡ ˈwe.stərn ˌpɑː.mə.ˈreɪ.niə]

Mecklenburg-Voor-Pommereneigennam

pester [pestered, pestering, pesters] (to annoy persistently)
verb
[UK: ˈpe.stə(r)]
[US: ˈpe.stər]

pestenwerkwoord

pesterer (one who pesters)
noun

pestersubstantief
{m}

pestkopsubstantief
{m}

priestess [priestesses] (woman with religious duties)
noun
[UK: ˈpriː.stes]
[US: ˈpriː.stəs]

priesteressubstantief
{f}

priesterinsubstantief
{f}

protest [protested, protesting, protests] (to make a strong objection)
verb
[UK: prə.ˈtest]
[US: prə.ˈtest]

protesterenwerkwoord

quadrimester noun

quadrimestersubstantief
{n}

tertaalsubstantief
{n}

red-crested pochard [red-crested pochards] (Netta rufina)
noun
[UK: rɛd ˈkrɛstɪd ˈpəʊʧəd ]
[US: rɛd ˈkrɛstəd pochard ]

krooneendsubstantief

request [requested, requesting, requests] (to express the need or desire for)
verb
[UK: rɪ.ˈkwest]
[US: rɪ.ˈkwest]

verzoekenwerkwoord

request [requested, requesting, requests] verb
[UK: rɪ.ˈkwest]
[US: rɪ.ˈkwest]

inroepenwerkwoord

rest [rested, resting, rests] (intransitive: take repose)
verb
[UK: rest]
[US: ˈrest]

rustenwerkwoord

rest [rested, resting, rests] (stop working, become inactive)
verb
[UK: rest]
[US: ˈrest]

stilstaanwerkwoord

rest [rested, resting, rests] (US legal)
verb
[UK: rest]
[US: ˈrest]

daarbij latenwerkwoord

self-esteem (confidence in one's own worth)
noun
[UK: self ɪ.ˈstiːm]
[US: ˈself ə.ˈstiːm]

zelfvertrouwensubstantief
{n}

semester [semesters] (half of school year)
noun
[UK: sɪ.ˈme.stə(r)]
[US: sə.ˈme.stər]

semestersubstantief
{n}

sequester [sequestered, sequestering, sequesters] (to separate from all external influence)
verb
[UK: sɪ.ˈkwe.stə(r)]
[US: sɪ.ˈkwe.stər]

afzonderenwerkwoord

sestertius (Roman coin)
noun
[UK: ses.ˈtɜː.tjəs]
[US: ses.ˈtɜː.tjəs]

sestertiesubstantief
{f}

southwester (waterproof hat)
noun
[UK: saʊθ.ˈwe.stə(r)]
[US: saʊθ.ˈwe.stər]

zuidwestersubstantief
{m}

southwesterly (from the southwest)
adverb
[UK: saʊθ.ˈwe.stə.li]
[US: saʊθ.ˈwe.stə.li]

zuidwestelijkbijwoord

southwesterly (situated in or pointing to the southwest)
adjective
[UK: saʊθ.ˈwe.stə.li]
[US: saʊθ.ˈwe.stə.li]

zuidwestelijkbijvoeglijk naamwoord

southwestern adjective
[UK: saʊθ.ˈwe.stən]
[US: ˌsɑːw.ˈθwe.stərn]

zuidwestelijkbijvoeglijk naamwoord

spaghetti western (western film produced in Europe by an Italian company)
noun

spaghettiwesternsubstantief
{m}

suggest [suggested, suggesting, suggests] (to ask for without demanding)
verb
[UK: sə.ˈdʒest]
[US: səg.ˈdʒest]

voorstellenwerkwoord

123