Engels-Nederlands woordenboek »

up betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
clam up (become silent)
verb
[UK: klæm ʌp]
[US: ˈklæm ʌp]

zwijgenwerkwoord

come up with (to invent, create)
verb
[UK: kʌm ʌp wɪð ˈsʌm.θɪŋ]
[US: ˈkəm ʌp wɪθ ˈsʌm.θɪŋ]

bedenkenwerkwoord

verzinnenwerkwoord

concupiscence (Ardent desire)
noun
[UK: kən.ˈkjuː.pɪ.səns]
[US: kən.ˈkjuː.pɪ.səns]

begeertesubstantief

corrupt (in a depraved state)
adjective
[UK: kə.ˈrʌpt]
[US: kə.ˈrəpt]

corruptbijvoeglijk naamwoord

verdorvenbijvoeglijk naamwoord

corrupt [corrupted, corrupting, corrupts] (to change from good to bad)
verb
[UK: kə.ˈrʌpt]
[US: kə.ˈrəpt]

verdervenwerkwoord

verwordenwerkwoord

corruptible (bribable, that can be bought)
adjective
[UK: kə.ˈrʌp.təb.l̩]
[US: kə.ˈrʌp.təb.l̩]

omkoopbaarbijvoeglijk naamwoord

veilbijvoeglijk naamwoord

corruption [corruptions] (seeking bribes)
noun
[UK: kə.ˈrʌp.ʃn̩]
[US: kə.ˈrəp.ʃn̩]

corruptiesubstantief
{f}

countercoup noun

contracoupsubstantief
{m}

tegencoupsubstantief
{m}

tegenstaatsgreepsubstantief
{m}

coup [coups] (takeover of one group by another)
noun
[UK: kuː]
[US: ˈkuː]

coupsubstantief

coup d'état (sudden overthrow of a government)
noun

coupsubstantief
{m}

putschsubstantief
{m}

staatsgreepsubstantief
{m}

coup de grâce (final blow)
noun
[UK: kuː də]
[US: ˈkuː ˈdiː]

genadeslagsubstantief

couple [coupled, coupling, couples] (to join together)
verb
[UK: ˈkʌp.l̩]
[US: ˈkʌp.l̩]

koppelenwerkwoord

couple [couples] (two of the same kind considered together)
noun
[UK: ˈkʌp.l̩]
[US: ˈkʌp.l̩]

tweetalsubstantief
{n}

couple [couples] (two partners)
noun
[UK: ˈkʌp.l̩]
[US: ˈkʌp.l̩]

duosubstantief
{n}

koppelsubstantief
{n}

paarsubstantief
{n}

stelsubstantief

cover-up [cover-ups] (attempt to conceal or disguise a wrongdoing or a mistake)
noun
[UK: ˈkʌ.vər ʌp]
[US: ˈkʌ.vər ʌp]

wegmoffelensubstantief

crop up (to occur)
verb
[UK: krɒp ʌp]
[US: ˈkrɑːp ʌp]

opduikenwerkwoord

verschijnenwerkwoord

croupier [croupiers] (person who collects bets and pays out winnings at a gambling table)
noun
[UK: ˈkruː.pɪeɪ]
[US: ˈkruː.pɪeɪ]

croupiersubstantief
{m}

spelleidersubstantief
{m}

spelleidstersubstantief
{f}

cup of tea (tea in a cup)
noun
[UK: kʌp əv tiː]
[US: kʌp əv ˈtiː]

kopje theesubstantief

cupbearer (one who ceremonially fills and hands out the cups in which a drink is served)
noun
[UK: kʌp.ˈbeə.rə]
[US: kʌp.ˈbeə.rə]

schenkersubstantief

cupboard [cupboards] (a cabinet, closet, or other piece of furniture intended for storing cookware, dishware, or food)
noun
[UK: ˈkʌb.əd]
[US: ˈkʌb.ərd]

keukenkastsubstantief
{f}

cupboard [cupboards] (enclosed storage)
noun
[UK: ˈkʌb.əd]
[US: ˈkʌb.ərd]

kastsubstantief
{f}

cupcake [cupcakes] (small cake)
noun
[UK: ˈkʌp.keɪk]
[US: ˈkʌp.keɪk]

cupcakesubstantief

Cupid (god of love, son of Venus)
proper noun
[UK: ˈkjuː.pɪd]
[US: ˈkjuː.pəd]

Amoreigennam
{m}

Cupidoeigennam
{m}

cupola [cupolas] (architecture: dome-shaped ornamental structure)
noun
[UK: ˈkjuː.pə.lə]
[US: ˈkjuː.pə.lə]

koepelsubstantief
{m}

curry ketchup (ketchup with added curry and other spices)
noun

currysubstantief
{m}

4567

Zoek geschiedenis