Engels-Nederlands woordenboek »

tic betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
dyspeptic (irritable or morose)
adjective
[UK: dɪs.ˈpep.tɪk]
[US: dɪs.ˈpep.tɪk]

gemelijkbijvoeglijk naamwoord

moroosbijvoeglijk naamwoord

prikkelbaarbijvoeglijk naamwoord

dyspeptic (of, relating to, or having dyspepsia)
adjective
[UK: dɪs.ˈpep.tɪk]
[US: dɪs.ˈpep.tɪk]

misselijkmakendbijvoeglijk naamwoord

ecclesiastic (pertaining to the church)
adjective
[UK: ɪ.ˌkliː.zɪ.ˈæ.stɪk]
[US: ɪ.ˌkli.zi.ˈæ.stɪk]

ecclesiastischbijvoeglijk naamwoord

kerkelijkbijvoeglijk naamwoord

ecclesiastical (pertaining to the church)
adjective
[UK: ɪˌk.l̩iː.sɪ.ˈæ.stɪkl]
[US: ɪˌk.l̩i.zi.ˈæ.stɪk.l̩]

ecclesiastischbijvoeglijk naamwoord

kerkelijkbijvoeglijk naamwoord

Ecclesiastical Latin (Latin language)
proper noun

christelijk Latijneigennam
{n}

eclectic [eclectics] (one who selects by the eclectic method)
noun
[UK: ɪ.ˈklek.tɪk]
[US: ɪ.ˈklek.tɪk]

eclecticussubstantief
{m}

eclectic (selecting a mixture of what appear to be best of various doctrines, methods or styles)
adjective
[UK: ɪ.ˈklek.tɪk]
[US: ɪ.ˈklek.tɪk]

eclectischbijvoeglijk naamwoord

eclectic (unrelated and unspecialized; heterogeneous)
adjective
[UK: ɪ.ˈklek.tɪk]
[US: ɪ.ˈklek.tɪk]

uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord

eclecticism (the quality of being eclectic)
noun
[UK: ɪ.ˈklek.tɪ.sɪ.zəm]
[US: ɪ.ˈklek.tɪ.sɪ.zəm]

eclectischsubstantief

ecliptic (Earth's orbital plane)
noun
[UK: ɪ.ˈklɪp.tɪk]
[US: ɪ.ˈklɪp.tɪk]

eclipticasubstantief
{f}

schijnbare zonnewegsubstantief
{m}

eidetic (pertaining to a memory of perfect clarity)
adjective
[UK: aɪdˈetɪk]
[US: aɪdˈeɾɪk]

eidetischbijvoeglijk naamwoord

elastic (made of elastic)
adjective
[UK: ɪ.ˈlæ.stɪk]
[US: ə.ˈlæ.stɪk]

elastiekenbijvoeglijk naamwoord

elastic band [elastic bands] (loop of rubber or similar material)
noun
[UK: ɪ.ˈlæ.stɪk bænd]
[US: ə.ˈlæ.stɪk ˈbænd]

elastieksubstantief
{m}

elasticity [elasticities] (physics: property by which a material can regain its original dimensions)
noun
[UK: ˌe.læ.ˈstɪ.sɪ.ti]
[US: ˌi.ˌlæ.ˈstɪ.sə.ti]

elasticiteitsubstantief
{f}

electrolytic capacitor (capacitor that uses an electrolyte)
noun

elcosubstantief
{m}

elektrolytische condensatorsubstantief
{m}

electromagnetic (pertaining to electromagnetism)
adjective
[UK: ɪ.ˌlek.trəʊ.mæɡ.ˈne.tɪk]
[US: ɪ.ˌlektro.ʊ.mæg.ˈne.tɪk]

elektromagnetischbijvoeglijk naamwoord

electromagnetic interaction noun
[UK: ɪ.ˌlek.trəʊ.mæɡ.ˈne.tɪk ˌɪn.tə.ˈræk.ʃn̩]
[US: ɪ.ˌlektro.ʊ.mæg.ˈne.tɪk ˌɪn.tə.ˈræk.ʃn̩]

elektromagnetische interactiesubstantief
{f}

electromagnetic radiation [electromagnetic radiations] (radiation)
noun
[UK: ɪ.ˌlek.trəʊ.mæɡ.ˈne.tɪk ˌreɪ.dɪ.ˈeɪʃ.n̩]
[US: ɪ.ˌlektro.ʊ.mæg.ˈne.tɪk ˌre.di.ˈeɪʃ.n̩]

elektromagnetische stralingsubstantief

electromagnetic spectrum noun

elektromagnetisch spectrumsubstantief
{n}

elliptic curve noun

elliptische krommesubstantief
{m} {f}

elliptical (oval)
adjective
[UK: ɪ.ˈlɪp.tɪk.l̩]
[US: ə.ˈlɪp.tɪk.l̩]

elliptischbijvoeglijk naamwoord

emphatic (characterized by emphasis)
adjective
[UK: ɪm.ˈfæ.tɪk]
[US: em.ˈfæ.tɪk]

emfatischbijvoeglijk naamwoord

nadrukkelijkbijvoeglijk naamwoord

emphatically (in an emphatic manner)
adverb
[UK: ɪm.ˈfæ.tɪk.l̩i]
[US: em.ˈfæ.tɪk.l̩i]

nadrukkelijkbijwoord

enclitic (affixed phonetically)
adjective
[UK: ɪn.ˈklɪ.tɪk]
[US: en.ˈklɪ.tɪk]

enclitischbijvoeglijk naamwoord

enclitic (clitic which joins with the preceding word)
noun
[UK: ɪn.ˈklɪ.tɪk]
[US: en.ˈklɪ.tɪk]

encliticumsubstantief
{n}

endosymbiotic theory (the theory that concerns the origins of mitochondria and chloroplasts)
noun

endosymbiontenhypothesesubstantief

enigmatic (mysterious)
adjective
[UK: ˌe.nɪɡ.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌe.nɪg.ˈmæ.tɪk]

raadselachtigbijvoeglijk naamwoord

enthusiastic (with zealous fervor; excited, motivated)
adjective
[UK: ɪn.ˌθjuː.zɪ.ˈæ.stɪk]
[US: en.ˌθuː.zi.ˈæ.stɪk]

enthousiastbijvoeglijk naamwoord

enthusiastically (in an enthusiastic manner)
adverb
[UK: ɪn.ˌθjuː.zɪ.ˈæ.stɪk.l̩i]
[US: en.ˌθuː.zi.ˈæ.stɪk.l̩i]

enthousiastbijwoord

entice [enticed, enticing, entices] (to lure; to attract by arousing desire or hope)
verb
[UK: ɪn.ˈtaɪs]
[US: en.ˈtaɪs]

aantrekkenwerkwoord

enticing (alluring)
adjective
[UK: ɪn.ˈtaɪs.ɪŋ]
[US: en.ˈtaɪs.ɪŋ]

verlokkelijkbijvoeglijk naamwoord

epigenetic (related to epigenesis)
adjective
[UK: ˌe.pə.dʒə.ˈne.tɪk]
[US: ˌe.pə.dʒə.ˈne.tɪk]

epigenetischbijvoeglijk naamwoord

epigenetics (study of processes)
noun

epigeneticasubstantief

78910

Zoek geschiedenis