Engels-Nederlands woordenboek »

tic betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
ascetic [ascetics] (devotee to the practice of self-denial)
noun
[UK: ə.ˈse.tɪk]
[US: ə.ˈse.tɪk]

asceetsubstantief
{m}

asceticism [asceticisms] (the principles and practices of an ascetic)
noun
[UK: ə.ˈse.tɪ.ˌsɪ.zəm]
[US: ə.ˈse.tɪ.ˌsɪ.zəm]

ascetismesubstantief
{n}

asymptomatic (not exhibiting any symptoms of disease)
adjective
[UK: ˌeɪ.sɪmp.tə.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌe.ˌsɪmp.tə.ˈmæ.tɪk]

asymptomatischbijvoeglijk naamwoord

atavistic (biology: of the recurrence of a trait after an absence of generations)
adjective
[UK: ˌæ.tə.ˈvɪ.stɪk]
[US: ˈæ.tə.ˌvɪ.stɪk]

atavistischbijvoeglijk naamwoord

athletics [athletics] (physical activities)
noun
[UK: æθ.ˈle.tɪks]
[US: æθ.ˈle.tɪks]

atletieksubstantief
{f}

Atlantic (pertaining to the Atlantic Ocean)
adjective
[UK: ət.ˈlæn.tɪk]
[US: əˈt.læn.tɪk]

Atlantischbijvoeglijk naamwoord

Atlantic bonito [Atlantic bonitos] (Sarda sarda)
noun
[UK: ət.ˈlæn.tɪk bə.ˈniː.təʊ]
[US: əˈt.læn.tɪk bə.ˈniːto.ʊ]

bonitosubstantief
{m}

pelamidesubstantief
{f}

Atlantic horse mackerel (Trachurus trachurus)
noun
[UK: ət.ˈlæn.tɪk hɔːs ˈmæ.krəl]
[US: əˈt.læn.tɪk ˈhɔːrs ˈmæk.ə.rəl]

horsmakreelsubstantief
{m}

marsbankersubstantief
{m}

Atlantic Ocean (the ocean lying between the Americas to the west and Europe and Africa to the east)
proper noun
[UK: ət.ˈlæn.tɪk ˈəʊʃ.n̩]
[US: əˈt.læn.tɪk ˈoʊʃ.n̩]

Atlantischeigennam
{f}

Atlantische Oceaaneigennam
{f}

Atlantic puffin [Atlantic puffins] (Fratercula arctica)
noun
[UK: ət.ˈlæn.tɪk ˈpʌ.fɪn]
[US: əˈt.læn.tɪk ˈpʌ.ˌfɪn]

papegaaiduikersubstantief
{m}

Atlantic tomcod (Microgadus tomcod)
noun

kabeljauwsubstantief

Attic (Ancient Greek dialect)
proper noun
[UK: ˈæ.tɪk]
[US: ˈæ.tɪk]

Attischeigennam

Attic (related to Athens)
adjective
[UK: ˈæ.tɪk]
[US: ˈæ.tɪk]

Attischbijvoeglijk naamwoord

attic [attics] (space, often unfinished and with sloped walls, directly below the roof)
noun
[UK: ˈæ.tɪk]
[US: ˈæ.tɪk]

zoldersubstantief
{m}

attic ladder (climbing tool to access an attic)
noun

vlieringtrapsubstantief
{m}

Attic salt (pointed and delicate wit)
noun
[UK: ˈæ.tɪk sɔːlt]
[US: ˈæ.tɪk ˈsɒlt]

Attisch zoutsubstantief
{n}

Attica (periphery)
proper noun
[UK: ˈæ.tɪk.ə]
[US: ˈæ.tɪk.ə]

Atticaeigennam

Austroasiatic adjective
[UK: ˌɒˌstro.ˌe.ʒi.ˈæ.tɪk]
[US: ˌɒˌstro.ˌe.ʒi.ˈæ.tɪk]

Austroaziatischbijvoeglijk naamwoord

authentic (of undisputed origin)
adjective
[UK: ɔː.ˈθen.tɪk]
[US: ə.ˈθen.tɪk]

authentiekbijvoeglijk naamwoord

echtbijvoeglijk naamwoord

authenticate [authenticated, authenticating, authenticates] (to render authentic)
verb
[UK: ɔː.ˈθen.tɪk.eɪt]
[US: ɒ.ˈθen.təˌket]

authenticerenwerkwoord

authentificerenwerkwoord

authentication (proof of the identity of a user logging on to some network)
noun
[UK: ɔ:ˌθen.tɪˈk.eɪʃ.n̩]
[US: ɒ.ˌθen.təˈk.eɪʃ.n̩]

authenticatiesubstantief
{f}

authentificatiesubstantief
{f}

authenticity (the quality of being genuine or not corrupted from the original)
noun
[UK: ˌɔː.θen.ˈtɪ.sə.ti]
[US: ˌɒ.θən.ˈtɪ.sə.ti]

authenticiteitsubstantief
{f}

echtheidsubstantief
{f}

autistic (having or pertaining to autism)
adjective
[UK: ɔː.ˈtɪ.stɪk]
[US: ɒ.ˈtɪ.stɪk]

autistischbijvoeglijk naamwoord

automatic [automatics] (A car with automatic transmission)
noun
[UK: ˌɔː.tə.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌɒ.tə.ˈmæ.tɪk]

automaatsubstantief
{m}

automatic (acting without conscious thought)
adjective
[UK: ˌɔː.tə.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌɒ.tə.ˈmæ.tɪk]

gedachtenloosbijvoeglijk naamwoord

mechanischbijvoeglijk naamwoord

automatic (capable of operating without external control)
adjective
[UK: ˌɔː.tə.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌɒ.tə.ˈmæ.tɪk]

automatischbijvoeglijk naamwoord

automatic transmission (a mechanical transmission which shifts gears automatically in response to speed and/or load)
noun

automatische versnellingsbaksubstantief
{m}

automatically (In an automatic manner)
adverb
[UK: ˌɔː.tə.ˈmæ.tɪk.l̩i]
[US: ˌɒ.tə.ˈmæ.tɪk.l̩i]

automatischbijwoord

axiomatic (self-evident)
adjective
[UK: ˌæk.siə.ˈmæ.tɪk]
[US: ˌæk.siə.ˈmæ.tɪk]

vanzelfsprekendbijvoeglijk naamwoord

ballistic (relating to ballistics)
adjective
[UK: bə.ˈlɪ.stɪk]
[US: bə.ˈlɪ.stɪk]

ballistischbijvoeglijk naamwoord

ballistic missile (missile)
noun
[UK: bə.ˈlɪ.stɪk ˈmɪ.saɪl]
[US: bə.ˈlɪ.stɪk ˈmɪ.səl]

ballistische raketsubstantief
{m} {f}

ballistics (science of the study of falling objects)
noun
[UK: bə.ˈlɪ.stɪks]
[US: bə.ˈlɪ.stɪks]

ballistieksubstantief
{f}

3456

Zoek geschiedenis