Engels-Nederlands woordenboek »

sub- betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
Sublime Porte (Ottoman imperial government)
proper noun
[UK: sə.ˈblaɪm ˈpɔːt]
[US: sə.ˈblaɪm ˈpɔːrt]

Porteeigennam

Sublieme Porteeigennam

Verhevene Porteeigennam

subliminal (of a stimulus: below the limen or threshold of conscious perception, especially if still able to produce a response; also, below the threshold where a response can be produced)
adjective
[UK: ˌsʌb.ˈlɪ.mɪn.l̩]
[US: sə.ˈblɪ.mən.l̩]

subliminaalbijvoeglijk naamwoord

subliminal message (message under normal perception)
noun

subliminale reclamesubstantief

sublunar (beneath the Moon)
adjective
[UK: sʌb.ˈluː.nə]
[US: səb.ˈluː.nər]

ondermaansbijvoeglijk naamwoord

sublunarischbijvoeglijk naamwoord

submachine gun [submachine guns] (short range machine gun)
noun
[UK: ˌsəb.mɪ.ˈʃiːn ɡʌn]
[US: ˌsəb.mɪ.ˈʃiːn ˈɡən]

machinepistoolsubstantief

pistoolmitrailleursubstantief

submarine [submarines] (undersea boat)
noun
[UK: ˌsʌb.mə.ˈriːn]
[US: ˈsʌb.mə.ˌrin]

duikbootsubstantief
{m}

onderzeeërsubstantief
{m}

submarine (undersea)
adjective
[UK: ˌsʌb.mə.ˈriːn]
[US: ˈsʌb.mə.ˌrin]

onderwater-bijvoeglijk naamwoord

onderzeesbijvoeglijk naamwoord

submerge [submerged, submerging, submerges] (to immerse (intransitive))
verb
[UK: səb.ˈmɜːdʒ]
[US: səb.ˈmɝːdʒ]

afzinkenwerkwoord

submersible (able to be submerged)
adjective
[UK: səb.ˈmɜː.səb.l̩]
[US: səb.ˈmɝː.səb.l̩]

afzinkbaarbijvoeglijk naamwoord

submission [submissions] (the thing which has been submitted)
noun
[UK: səb.ˈmɪʃ.n̩]
[US: səb.ˈmɪʃ.n̩]

inzendingsubstantief
{f}

submissive (meekly obedient or passive)
adjective
[UK: səb.ˈmɪ.sɪv]
[US: səb.ˈmɪ.sɪv]

onderdanigbijvoeglijk naamwoord

submit [submitted, submitting, submits] (to enter or put forward something for approval, consideration, marking etc.)
verb
[UK: səb.ˈmɪt]
[US: səb.ˈmɪt]

indienenwerkwoord

verzendenwerkwoord

voordragenwerkwoord

voorleggenwerkwoord

submit [submitted, submitting, submits] (to yield or give way to another)
verb
[UK: səb.ˈmɪt]
[US: səb.ˈmɪt]

toegevenwerkwoord

zich onderwerpenwerkwoord

subordinate (one who is subordinate)
noun
[UK: sə.ˈbɔː.dɪ.neɪt]
[US: sə.ˈbɔːr.də.ˌnet]

ondergeschiktesubstantief
{m} {f}

subordinate (placed in a lower class, rank, or position)
adjective
[UK: sə.ˈbɔː.dɪ.neɪt]
[US: sə.ˈbɔːr.də.ˌnet]

ondergeschiktbijvoeglijk naamwoord

subordinate clause (a clause that cannot stand alone)
noun
[UK: sə.ˈbɔː.dɪ.neɪt klɔːz]
[US: sə.ˈbɔːr.də.ˌnet ˈklɒz]

bijzinsubstantief
{m}

subordinating conjunction (a word establishing the nature of a subordinate clause)
noun
[UK: sə.ˈbɔː.dɪ.neɪt.ɪŋ kən.ˈdʒʌŋk.ʃn̩]
[US: sə.ˈbɔːr.də.ˌnet.ɪŋ kən.ˈdʒəŋk.ʃn̩]

onderschikkend voegwoordsubstantief
{n}

subpar (Of less than a traditional or accepted standard)
adjective
[UK: səb.ˈpɑː]
[US: səb.ˈpɑːr]

onder de maatbijvoeglijk naamwoord

subpart [subparts] (part of a part)
noun

onderdeelsubstantief
{n}

subpoena [subpoenaed, subpoenaing, subpoenas] (to summon with a subpoena)
verb
[UK: sə.ˈpiː.nə]
[US: sə.ˈpiː.nə]

dagvaardenwerkwoord

subpoena [subpoenas] (writ requiring someone to appear in court to give testimony)
noun
[UK: sə.ˈpiː.nə]
[US: sə.ˈpiː.nə]

dagvaardingsubstantief
{f}

subquestion noun

deelvraagsubstantief
{f}

subscribe [subscribed, subscribing, subscribes] (to sign up to receive a publication)
verb
[UK: səb.ˈskraɪb]
[US: səb.ˈskraɪb]

abonnerenwerkwoord

Subscriber Identity Module (component on a SIM card that stores information to identify a mobile phone user)
noun

Simkaartsubstantief

subscription [subscriptions] (access to a resource for a period of time)
noun
[UK: səb.ˈskrɪp.ʃn̩]
[US: səb.ˈskrɪp.ʃn̩]

abonnementsubstantief
{n}

subsequent (following in order of place)
adjective
[UK: ˈsʌb.sɪ.kwənt]
[US: ˈsʌb.sə.kwənt]

subsequentbijvoeglijk naamwoord
{m}

subsequent (following in time)
adjective
[UK: ˈsʌb.sɪ.kwənt]
[US: ˈsʌb.sə.kwənt]

volgendbijvoeglijk naamwoord

subsequently adverb
[UK: ˈsʌb.sɪ.kwənt.li]
[US: ˈsʌb.sə.kwənt.li]

hieropbijwoord

vervolgensbijwoord

subset [subsets] (set whose elements are within another given set)
noun
[UK: ˈsʌb.set]
[US: ˈsʌb.ˌset]

deelverzamelingsubstantief

123

Zoek geschiedenis