Engels-Nederlands woordenboek »

strength betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
strength [strengths] (quality of being strong)
noun
[UK: streŋθ]
[US: ˈstreŋkθ]

krachtsubstantief
{f}

sterktesubstantief
{f}

strength training (form of exercise)
noun

krachttrainingsubstantief
{f}

spierversterkingsubstantief
{f}

strengthen [strengthened, strengthening, strengthens] (to animate)
verb
[UK: ˈstreŋ.θn̩]
[US: ˈstreŋ.θn̩]

bezielenwerkwoord

tot leven wekkenwerkwoord

strengthen [strengthened, strengthening, strengthens] (to augment)
verb
[UK: ˈstreŋ.θn̩]
[US: ˈstreŋ.θn̩]

kracht gevenwerkwoord

strengthen [strengthened, strengthening, strengthens] (to make strong or stronger)
verb
[UK: ˈstreŋ.θn̩]
[US: ˈstreŋ.θn̩]

versterkenwerkwoord

strengthening (process by which something is strengthened)
noun
[UK: ˈstreŋ.θn̩ɪŋ]
[US: ˈstreŋ.θn̩.ɪŋ]

versterkingsubstantief
{f}

tower of strength noun
[UK: ˈtaʊə(r) əv streŋθ]
[US: ˈtaʊər əv ˈstreŋkθ]

rots in de brandingsubstantief

steun en toeverlaatsubstantief

unity is strength (unity makes us become stronger)
phrase
[UK: ˈjuː.nɪ.ti ɪz streŋθ]
[US: ˈjuː.nə.ti ˈɪz ˈstreŋkθ]

eendracht maakt magtphrase