Engels-Nederlands woordenboek »

sage betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
sage [sages] (Salvia officinalis)
noun
[UK: seɪdʒ]
[US: ˈseɪdʒ]

saliesubstantief
{m}

sage [sages] (wise person)
noun
[UK: seɪdʒ]
[US: ˈseɪdʒ]

wijzesubstantief
{m}

sage (wise)
adjective
[UK: seɪdʒ]
[US: ˈseɪdʒ]

wijsbijvoeglijk naamwoord

sage grouse [sage grouse] (Centrocercus urophasianus)
noun

waaierhoensubstantief

blood sausage (type of sausage)
noun
[UK: blʌd ˈsɒ.sɪdʒ]
[US: ˈbləd ˈsɒ.sədʒ]

bloedworstsubstantief
{f} {m}

bossage (rough, unfinished stone block)
noun
[UK: bˈɒsɪdʒ]
[US: bˈɔsɪdʒ]

bossagesubstantief
{f}

dosage [dosages] (medication)
noun
[UK: ˈdəʊ.sɪdʒ]
[US: ˈdoʊ.sɪdʒ]

doseringsubstantief
{f}

massage [massages] (rubbing, kneading, or hitting muscled part of a body)
noun
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

massagesubstantief
{f}

massage [massaged, massaging, massages] (to falsify data or accounts)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

vervalsenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to manipulate data or a document)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

manipulerenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to perform a massage on somebody)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

masserenwerkwoord

message [messages] (communication, concept or information conveyed)
noun
[UK: ˈme.sɪdʒ]
[US: ˈme.sədʒ]

berichtsubstantief
{n}

boodschapsubstantief
{f}

Northwest Passage (Sea route connecting the Atlantic and the Pacific Ocean)
proper noun
[UK: nɔːθ.ˈwest ˈpæ.sɪdʒ]
[US: ˌnɔːr.ˈθwest ˈpæ.sədʒ]

Noordwestelijke Doorvaarteigennam
{f}

passage [passages] (section of text or music)
noun
[UK: ˈpæ.sɪdʒ]
[US: ˈpæ.sədʒ]

passagesubstantief
{f}

passageway [passageways] (any way for passing in, out or through something)
noun
[UK: ˈpæ.sɪdʒ.weɪ]
[US: ˈpæ.səˌdʒ.we]

doorgangsubstantief
{m}

passageway [passageways] (covered walkway)
noun
[UK: ˈpæ.sɪdʒ.weɪ]
[US: ˈpæ.səˌdʒ.we]

gangsubstantief
{m}

presage [presages] (intuition; presentiment)
noun
[UK: prɪ.ˈseɪdʒ]
[US: ˈpre.sɪdʒ]

voorgevoelsubstantief

presage [presaged, presaging, presages] (to have a presentiment of)
verb
[UK: prɪ.ˈseɪdʒ]
[US: ˈpre.sɪdʒ]

een voorgevoel hebbenwerkwoord

voorvoelenwerkwoord

presage [presaged, presaging, presages] (to predict or foretell something)
verb
[UK: prɪ.ˈseɪdʒ]
[US: ˈpre.sɪdʒ]

aankondigenwerkwoord

voorspellenwerkwoord

presage [presages] (warning; omen)
noun
[UK: prɪ.ˈseɪdʒ]
[US: ˈpre.sɪdʒ]

voortekensubstantief

rite of passage (ceremony to celebrate a transition)
noun

overgangsritueelsubstantief
{n}

rite de passagesubstantief
{m}

sausage [sausages] (a food made of minced meat packed into a tubular casing)
noun
[UK: ˈsɒ.sɪdʒ]
[US: ˈsɒ.sədʒ]

worstsubstantief
{m}

subliminal message (message under normal perception)
noun

subliminale reclamesubstantief

Swedish massage (style of massage)
noun

Zweedse massagesubstantief

text message (a brief electronic message)
noun
[UK: tekst ˈme.sɪdʒ]
[US: ˈtekst ˈme.sədʒ]

smssubstantief
{m}

sms-berichtsubstantief
{n}

usage [usages] (act of using something; use)
noun
[UK: ˈjuː.sɪdʒ]
[US: ˈjuː.sədʒ]

gebruiksubstantief
{n}