Engels-Nederlands woordenboek »

ore betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
inflorescence [inflorescences] (flower cluster)
noun
[UK: ˌɪn.flɔː.ˈresns]
[US: ˌɪn.flɔːr.ˈresns]

bloeiwijzesubstantief
{f}

bloemgestelsubstantief
{n}

inner core (innermost part of the Earth)
noun

binnenkernsubstantief

insectivore [insectivores] (insect-eating animal or plant)
noun
[UK: ɪn.ˈsek.tɪ.vɔː(r)]
[US: ɪn.ˈsek.tɪ.vɔːr]

insectenetersubstantief
{m}

insectivoorsubstantief
{m}

iron ore (ore containing iron)
noun
[UK: ˈaɪən ɔː(r)]
[US: ˈaɪərn ˈɔːr]

ijzerertssubstantief

is there a grocery store nearby (is there a grocery store?)
phrase

is er een supermarkt in de buurt?phrase

Korea (ancient country or both Koreas as a whole)
proper noun
[UK: kə.ˈrɪə]
[US: kɒ.ˈriːə]

Koreaeigennam

Korea Strait (a strait between Korea and Japan)
proper noun

Straat Koreaeigennam
{f}

Korean (language)
proper noun
[UK: kə.ˈrɪən]
[US: kɒ.ˈriːən]

Koreaanseigennam
{n}

Korean (person)
noun
[UK: kə.ˈrɪən]
[US: kɒ.ˈriːən]

Koreaansubstantief
{m}

Koreaansesubstantief
{f}

Korean (relating to the Korean Peninsula)
adjective
[UK: kə.ˈrɪən]
[US: kɒ.ˈriːən]

Koreaansbijvoeglijk naamwoord

Koreaansebijvoeglijk naamwoord

Korean Peninsula (peninsula)
proper noun

Koreaans Schiereilandeigennam
{n}

Koreanic (of or pertaining to the Koreanic language family)
adjective

Koreaansbijvoeglijk naamwoord

laborer [laborers] (One who uses body strength instead of intellectual power to earn a wage, usually hourly)
noun
[UK: ˈleɪ.bə.rə(r)]
[US: ˈleɪ.bə.rər]

arbeidersubstantief

lakeshore (the shore of a lake)
noun
[UK: ˈleɪk.ˌʃɔː]
[US: ˈleɪk.ˌʃɔːr]

meeroeversubstantief
{m}

leporello (printed material having leporello folds)
noun

leporellosubstantief
{m}

less is more phrase

minder is meerphrase

liquor store [liquor stores] (liquor store, bottle shop)
noun
[UK: ˈlɪkə(r) stɔː(r)]
[US: ˈlɪkər ˈstɔːr]

slijterijsubstantief
{f}

look before one leaps (think before taking action)
verb

bezint eer ge begintwerkwoord

bezint eer gij begintwerkwoord

lore (all the facts and traditions about a particular subject)
noun
[UK: lɔː(r)]
[US: ˈlɔːr]

overleveringsubstantief
{f}

Mangalore (city in western India)
proper noun

Mangaloreeigennam

mayoress (female mayor)
noun
[UK: meə.ˈres]
[US: meə.ˈres]

burgemeesteressubstantief
{f}

microrelief noun

microreliëfsubstantief

monitor [monitored, monitoring, monitors] (watch over, guard)
verb
[UK: ˈmɒ.nɪ.tə(r)]
[US: ˈmɑː.nə.tər]

controlerenwerkwoord

surveillerenwerkwoord

toezicht houdenwerkwoord

moor [moored, mooring, moors] (to cast anchor or become fastened)
verb
[UK: mʊə(r)]
[US: ˈmʊr]

aanleggenwerkwoord

aanmerenwerkwoord

moor [moored, mooring, moors] (to fix or secure, as a vessel, in a particular place by casting anchor, or by fastening with cables or chains)
verb
[UK: mʊə(r)]
[US: ˈmʊr]

merenwerkwoord

moor [moored, mooring, moors] (to secure or fix firmly)
verb
[UK: mʊə(r)]
[US: ˈmʊr]

verankerenwerkwoord

more [more] adverb
[UK: mɔː(r)]
[US: ˈmɔːr]

meerbijwoord

verderbijwoord

more and more (progressively more)
adverb
[UK: mɔː(r) ənd mɔː(r)]
[US: ˈmɔːr ænd ˈmɔːr]

meer en meerbijwoord

more Catholic than the Pope (adhering more stringently to Roman Catholic practice than is required)
adjective
[UK: mɔː(r) ˈkæθ.lɪk ðæn ðə pəʊp]
[US: ˈmɔːr ˈkæθ.lɪk ˈðæn ðə poʊp]

roomser dan de pausbijvoeglijk naamwoord

more often than not (more likely to be the case than not)
adverb
[UK: mɔː(r) ˈɒf.n̩ ðæn nɒt]
[US: ˈmɔːr ˈɔːf.n̩ ˈðæn ˈnɑːt]

vaker wel dan nietbijwoord

veelalbijwoord

6789

Zoek geschiedenis