Engels-Nederlands woordenboek »

light betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
light [lights] (electromagnetic waves)
noun
[UK: laɪt]
[US: ˈlaɪt]

lichtsubstantief
{n}

light [lights] (flame or something used to create fire)
noun
[UK: laɪt]
[US: ˈlaɪt]

vuurtjesubstantief
{n}

light bulb [light bulbs] (evacuated glass bulb containing a metal filament that produces light)
noun
[UK: laɪt bʌlb]
[US: ˈlaɪt ˈbəlb]

gloeilampsubstantief
{f}

lichtpeertjesubstantief
{n}

peersubstantief
{c}

peertjesubstantief
{n}

light-headed (feeling faint)
adjective
[UK: laɪt ˈhe.dɪd]
[US: ˈlaɪt ˈhe.dəd]

licht in het hoofdbijvoeglijk naamwoord

light pollution (excess artificial light)
noun
[UK: laɪt pə.ˈluːʃ.n̩]
[US: ˈlaɪt pə.ˈluːʃ.n̩]

lichtvervuilingsubstantief
{f}

light switch (switch used to turn the light on or off)
noun
[UK: laɪt swɪtʃ]
[US: ˈlaɪt ˈswɪtʃ]

lichtknopjesubstantief
{n}

light year (astronomical distance)
noun

lichtjaarsubstantief
{n}

lighten [lightened, lightening, lightens] (to alleviate)
verb
[UK: ˈlaɪt.n̩]
[US: ˈlaɪt.n̩]

verlichtenwerkwoord

lighter [lighters] (a barge)
noun
[UK: ˈlaɪ.tə(r)]
[US: ˈlaɪ.tər]

lichtersubstantief
{m}

lighter [lighters] (fire-making device)
noun
[UK: ˈlaɪ.tə(r)]
[US: ˈlaɪ.tər]

aanstekersubstantief
{m}

lighthouse [lighthouses] (building containing a light to warn or guide ships)
noun
[UK: ˈlaɪt.haʊs]
[US: ˈlaɪt.ˌhɑːws]

vuurtorensubstantief
{m}

lighthouse keeper (person who lives in a lighthouse and tends the light)
noun

vuurtorenwachtersubstantief
{m}

vuurtorenwachtstersubstantief
{f}

lightland (place of sunrise or sunset)
noun

Lichtlandsubstantief
{n}

lightning [lightnings] (flash of light)
noun
[UK: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ]
[US: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ]

bliksemsubstantief
{m}

bliksemflitssubstantief
{m}

bliksemschichtsubstantief
{m}

weerlichtsubstantief
{n}

lightning bolt (single visible lightning discharge)
noun

bliksemflitssubstantief
{f}

lightning fast (fast as lightning)
adjective

bliksemsnelbijvoeglijk naamwoord

lightning rod (metallic conductor that protects from lightning)
noun
[UK: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ rɒd]
[US: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ ˈrɑːd]

bliksemafleidersubstantief
{m}

donderroedesubstantief
{f}

lightning strike (event during an electrical storm)
noun
[UK: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ straɪk]
[US: ˈlaɪt.n̩.ɪŋ ˈstraɪk]

blikseminslagsubstantief
{m}

lightsaber (a fictional type of sword)
noun
[UK: lˈaɪtseɪbə]
[US: lˈaɪtseɪbɚ]

lichtsabelsubstantief
{m}

lichtzwaardsubstantief
{n}

lightship noun
[UK: ˈlaɪ.tʃɪp]
[US: ˈlaɪ.ˌtʃɪp]

lichtschipsubstantief
{n}

lightspeed (the speed of light)
noun

snelheid van het lichtsubstantief
{f}

lightweight (having less than average weight)
adjective
[UK: ˈlaɪ.tweɪt]
[US: ˈlaɪ.ˈtweɪt]

lichtgewichtbijvoeglijk naamwoord

astronomical twilight (period of partial darkness)
noun

astronomische schemeringsubstantief
{f}

backlight [backlights] (light attached to an LCD display)
noun
[UK: ˈbæ.klaɪt]
[US: ˈbæ.ˌklaɪt]

backlightsubstantief
{m}

backlight [backlights] (rear window of a motor car)
noun
[UK: ˈbæ.klaɪt]
[US: ˈbæ.ˌklaɪt]

achterruitsubstantief
{m} {f}

backlight [backlights] (spotlight that illuminates a photographic subject from behind)
noun
[UK: ˈbæ.klaɪt]
[US: ˈbæ.ˌklaɪt]

tegenlichtsubstantief
{n}

ball lightning (a short-lived, glowing ball sometimes observed to float in the air)
noun
[UK: bɔːl ˈlaɪt.n̩.ɪŋ]
[US: ˈbɒl ˈlaɪt.n̩.ɪŋ]

bolbliksemsubstantief

bring to light (expose)
verb
[UK: brɪŋ tuː laɪt]
[US: ˈbrɪŋ ˈtuː ˈlaɪt]

aan het licht brengenwerkwoord

candlelight (the light of a candle)
noun
[UK: ˈkændl laɪt]
[US: ˈkæn.dəl.ˌlaɪt]

kaarslichtsubstantief
{n}

Christmas light (Christmas lights (plural))
noun

kerstverlichtingsubstantief
{f}

cigar lighter noun

aanstekersubstantief
{m}

12

Zoek geschiedenis