injunction betekenis in Nederlands

Engels	Nederlands
injunction [injunctions] (an official writ) noun [UK: ɪn.ˈdʒʌŋk.ʃn̩] [US: ˌɪn.ˈdʒəŋk.ʃn̩]	dwangbevelsubstantief {n} gerechtelijk bevelsubstantief {n} injunctiesubstantief {f}
injunction [injunctions] (that which is enjoined; command) noun [UK: ɪn.ˈdʒʌŋk.ʃn̩] [US: ˌɪn.ˈdʒəŋk.ʃn̩]	bevelsubstantief {n} gebodsubstantief {n} ordersubstantief {m} sommatiesubstantief {f} verbodsubstantief {n}
injunction [injunctions] (the act of enjoining) noun [UK: ɪn.ˈdʒʌŋk.ʃn̩] [US: ˌɪn.ˈdʒəŋk.ʃn̩]	bevelensubstantief {n} sommerensubstantief {n}

Engels

Nederlands

injunction [injunctions] (an official writ)
noun
[UK: ɪn.ˈdʒʌŋk.ʃn̩]
[US: ˌɪn.ˈdʒəŋk.ʃn̩]

dwangbevelsubstantief
{n}

injunctiesubstantief
{f}

injunction [injunctions] (that which is enjoined; command)
noun
[UK: ɪn.ˈdʒʌŋk.ʃn̩]
[US: ˌɪn.ˈdʒəŋk.ʃn̩]

bevelsubstantief
{n}

gebodsubstantief
{n}

ordersubstantief
{m}

sommatiesubstantief
{f}

verbodsubstantief
{n}