Engels-Nederlands woordenboek »

guard betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
guard [guards] (person who or thing that protects something)
noun
[UK: ɡɑːd]
[US: ˈɡɑːrd]

bewakersubstantief
{m}

lijfwachtsubstantief
{m}

wachtsubstantief
{m}

guard [guards] (the part of a sword that protects the wielder's hand)
noun
[UK: ɡɑːd]
[US: ˈɡɑːrd]

pareerstangsubstantief
{f}

guard [guarded, guarding, guards] (to protect from some offence)
verb
[UK: ɡɑːd]
[US: ˈɡɑːrd]

bewakenwerkwoord

guard dog (dog used to protect a property or its owner)
noun
[UK: ɡɑːd dɒɡ]
[US: ˈɡɑːrd ˈdɔːɡ]

waakhondsubstantief
{m}

guard stone (architectural element located at the corner and/or foot of gates etc. to prevent damage)
noun

schamppaalsubstantief

guardian [guardians] (guard or watcher)
noun
[UK: ˈɡɑː.dɪən]
[US: ˈɡɑːr.diən]

bewakersubstantief
{m}

wachtersubstantief
{m}

guardian [guardians] (law: person legally responsible for a minor in loco parentis)
noun
[UK: ˈɡɑː.dɪən]
[US: ˈɡɑːr.diən]

voogdsubstantief
{m}

voogdessubstantief
{f}

guardian angel (spirit)
noun
[UK: ˈɡɑː.dɪən ˈeɪn.dʒəl]
[US: ˈɡɑːr.diən ˈeɪn.dʒəl]

beschermengelsubstantief
{m}

engelbewaardersubstantief
{m}

guardianship [guardianships] (position)
noun
[UK: ˈɡɑː.dɪən.ʃɪp]
[US: ˈɡɑːr.diən.ˌʃɪp]

curatelesubstantief
{f}

voogdijsubstantief
{f}

guardrail [guardrails] (rail set alongside a dangerous place)
noun
[UK: ˈɡɑː.dreɪl]
[US: ˈɡɑːr.ˌdrel]

vangrailsubstantief
{m} {f}

advance guard (leading unit of an army)
noun

voorhoedesubstantief

avant-guard (advanced body of an army)
noun
[UK: ə.ˈvɑːnt ɡɑːd]
[US: ə.ˈvɑːnt ˈɡɑːrd]

voorhoedesubstantief

bodyguard [bodyguards] (person responsible for protecting an individual)
noun
[UK: ˈbɒ.dɪ.ɡɑːd]
[US: ˈbɑː.di.ˌɡɑːrd]

bodyguardsubstantief
{m}

lijfgardesubstantief

lijfwachtsubstantief

persoonsbeveiligersubstantief

border guard (a person assigned to watch, protect or control the frontier between two sovereign states)
noun

grensbewakersubstantief
{m}

grenswachtersubstantief
{m}

coast guard (enforcer of maritime law)
noun

kustwachtsubstantief
{m} {f}

lifeguard [lifeguards] (attendant)
noun
[UK: ˈlaɪf.ɡɑːd]
[US: ˈlaɪf.ˌɡɑːrd]

badmeestersubstantief
{m}

reddingszwemmersubstantief
{m}

lifeguard [lifeguards] (lifesaver)
noun
[UK: ˈlaɪf.ɡɑːd]
[US: ˈlaɪf.ˌɡɑːrd]

strandmeestersubstantief

mouthguard [mouthguards] (device)
noun
[UK: mˈaʊθɡɑːd]
[US: mˈaʊθɡɑːrd]

mondbeschermersubstantief

old guard noun
[UK: əʊld ɡɑːd]
[US: oʊld ˈɡɑːrd]

oude gardesubstantief

prison guard (person working to provide order to in a jail)
noun

cipiersubstantief
{m}

gevangenbewaardersubstantief
{m}

gevangenisbewaardersubstantief
{m}

rearguard [rearguards] (the rearmost part of a force)
noun
[UK: ˈrɪə.ɡɑːd]
[US: ˈrɪə.ɡɑːrd]

achterhoedesubstantief

security guard (person employed to provide security)
noun
[UK: sɪ.ˈkjʊə.rɪ.ti ɡɑːd]
[US: sɪ.ˈkjʊ.rə.ti ˈɡɑːrd]

bewakersubstantief
{m}

trigger guard (A thin loop surrounding the trigger of a weapon to keep it from accidental discharge)
noun

trekkerbeugelsubstantief
{m}

vanguard [vanguards] (leading units of an army)
noun
[UK: ˈvæn.ɡɑːd]
[US: ˈvæn.ˌɡɑːrd]

voorhoedesubstantief