Engels-Nederlands woordenboek »

fowl betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
fowl [fowls] (bird of the order Galliformes)
noun
[UK: faʊl]
[US: ˈfaʊl]

stuk pluimveesubstantief
{n}

fowl [fowls] (birds which are hunted or kept for food)
noun
[UK: faʊl]
[US: ˈfaʊl]

gevogeltesubstantief
{n}

guinea fowl [guinea fowls] (bird)
noun
[UK: ˈɡɪ.ni faʊl]
[US: ˈɡɪ.ni ˈfaʊl]

parelhoensubstantief
{n}

poelepetaatsubstantief
{n}

neither fish nor fowl (not easily categorized; not rightly belonging or fitting well in a given group or situation; not having the advantages of the various options)
adjective

mossel noch visbijvoeglijk naamwoord

vlees noch visbijvoeglijk naamwoord

peafowl [peafowl] (pheasant of the genera Pavo or Afropavo)
noun
[UK: ˈpiː.faʊl]
[US: ˈpiː.ˌfɑːwl]

pauwsubstantief
{m}

waterfowl [waterfowls] (birds that spend most of their non-flying time on water)
noun
[UK: ˈwɔː.tə.faʊl]
[US: ˈwɒ.tər.ˌfɑːwl]

watervogelssubstantief

wildfowl (wild bird)
noun
[UK: ˈwaɪld.faʊl]
[US: ˈwaɪld.faʊl]

wild gevogeltesubstantief