Engels-Nederlands woordenboek »

fie betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
leafy [leafier, leafiest] (containing much foliage)
adjective
[UK: ˈliː.fi]
[US: ˈliː.fi]

bladrijkbijvoeglijk naamwoord

loofrijkbijvoeglijk naamwoord

leafy [leafier, leafiest] (covered with leaves)
adjective
[UK: ˈliː.fi]
[US: ˈliː.fi]

gebladerdbijvoeglijk naamwoord

lignify [lignified, lignified, lignifying, lignifies] (to become wood)
verb
[UK: lˈɪɡnɪfˌaɪ lˈɪɡnɪfˌaɪd lˈɪɡnɪfˌaɪd]
[US: lˈɪɡnᵻfˌaɪ lˈɪɡnᵻfˌaɪd lˈɪɡnᵻfˌaɪd]

verhoutenwerkwoord

magnetic field [magnetic fields] (a field of magnetic force)
noun
[UK: mæɡ.ˈne.tɪk fiːld]
[US: mæg.ˈne.tɪk ˈfiːld]

magneetveldsubstantief
{n}

magnetisch veldsubstantief
{n}

magnify [magnified, magnifying, magnifies] (to make larger)
verb
[UK: ˈmæɡ.nɪ.faɪ]
[US: ˈmæɡ.nə.ˌfaɪ]

vergrotenwerkwoord

modify [modified, modifying, modifies] (to change part of)
verb
[UK: ˈmɒ.dɪ.faɪ]
[US: ˈmɑː.də.ˌfaɪ]

modificerenwerkwoord

veranderenwerkwoord

modifier [modifiers] (grammar: qualifying word, clause or phrase)
noun
[UK: ˈmɒ.dɪ.faɪə(r)]
[US: ˈmɒ.dɪ.faɪər]

modificeerdersubstantief
{m}

mortify [mortified, mortifying, mortifies] (to discipline by suppressing desires)
verb
[UK: ˈmɔː.tɪ.faɪ]
[US: ˈmɔːr.tə.ˌfaɪ]

onderdrukkenwerkwoord

mummify [mummified, mummifying, mummifies] (transitive: to mummify)
verb
[UK: ˈmʌ.mɪ.faɪ]
[US: ˈmʌ.mə.ˌfaɪ]

mummificerenwerkwoord

notify [notified, notifying, notifies] ((transitive) to give (someone) notice of (something))
verb
[UK: ˈnəʊ.tɪ.faɪ]
[US: ˈnoʊ.tɪ.faɪ]

mededelenwerkwoord

notificerenwerkwoord

waarschuwenwerkwoord

nullify [nullified, nullifying, nullifies] (make legally invalid)
verb
[UK: ˈnʌ.lɪ.faɪ]
[US: ˈnʌ.lə.ˌfaɪ]

annulerenwerkwoord

ongedaan makenwerkwoord

vernietigenwerkwoord

oil field (area under which are reserves of petroleum)
noun

olieveldsubstantief
{n}

ossify [ossified, ossifying, ossifies] (to transform into bone)
verb
[UK: ˈɒ.sɪ.faɪ]
[US: ˈɑː.sə.ˌfaɪ]

verbenenwerkwoord

pacifier [pacifiers] (for a baby)
noun
[UK: ˈpæ.sɪ.faɪə(r)]
[US: ˈpæ.sə.ˌfaɪər]

fopspeensubstantief
{m}

speensubstantief
{m}

pacifier [pacifiers] (one who pacifies)
noun
[UK: ˈpæ.sɪ.faɪə(r)]
[US: ˈpæ.sə.ˌfaɪər]

pacificatorsubstantief
{m}

petrify [petrified, petrifying, petrifies] (to harden organic matter)
verb
[UK: ˈpe.trɪ.faɪ]
[US: ˈpe.trə.ˌfaɪ]

verstenenwerkwoord

petrify [petrified, petrifying, petrifies] (to immobilize with fright)
verb
[UK: ˈpe.trɪ.faɪ]
[US: ˈpe.trə.ˌfaɪ]

verstarrenwerkwoord

preamplifier [preamplifiers] (voltage amplifier)
noun
[UK: prˈiːəmplˌɪfaɪə]
[US: prˈiːəmplˌɪfaɪɚ]

voorversterkersubstantief
{m}

purify [purified, purifying, purifies] (cleanse something of impurities)
verb
[UK: ˈpjʊə.rɪ.faɪ]
[US: ˈpjʊ.rə.ˌfaɪ]

zuiverenwerkwoord

purify [purified, purifying, purifies] (free someone from guilt or sin)
verb
[UK: ˈpjʊə.rɪ.faɪ]
[US: ˈpjʊ.rə.ˌfaɪ]

reinigenwerkwoord

qualified (meeting requirements)
adjective
[UK: ˈkwɒ.lɪ.faɪd]
[US: ˈkwɑː.lə.ˌfaɪd]

bevoegdbijvoeglijk naamwoord

deskundigbijvoeglijk naamwoord

quantifier [quantifiers] (a logical operator)
noun
[UK: ˈkwɒn.tɪ.faɪə(r)]
[US: ˈkwɒn.tɪ.faɪər]

kwantorsubstantief
{m}

quantum field theory [quantum field theories] (theory of quantum fields)
noun
[UK: ˈkwɒn.təm fiːld ˈθɪə.ri]
[US: ˈkwɑːn.təm ˈfiːld ˈθɪ.ri]

kwantumveldentheoriesubstantief
{f}

ratify [ratified, ratifying, ratifies] (give formal consent to)
verb
[UK: ˈræ.tɪ.faɪ]
[US: ˈræ.tə.ˌfaɪ]

bekrachtigenwerkwoord

ratificerenwerkwoord

rectify [rectified, rectifying, rectifies] (to correct or amend something)
verb
[UK: ˈrek.tɪ.faɪ]
[US: ˈrek.tə.ˌfaɪ]

ameliorerenwerkwoord

amenderenwerkwoord

corrigerenwerkwoord

herzienwerkwoord

rechtzettenwerkwoord

rectificerenwerkwoord

1234

Zoek geschiedenis