Engels-Nederlands woordenboek »

etic betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
etic (analyzing a culture from outside)
adjective

etischbijvoeglijk naamwoord

abietic acid (a yellowish resin acid isolated from rosin and used in varnishes)
noun

abiëtinezuursubstantief
{n}

abiogenetic (pertaining to or originated by abiogenesis)
adjective
[UK: ˌabɪəʊdʒnˈetɪk]
[US: ˌæbɪoʊdʒnˈeɾɪk]

abiogenetischbijvoeglijk naamwoord

acetic acid [acetic acids] (clear colourless organic acid, CH3COOH)
noun
[UK: ə.ˌsiː.tɪk ˈæ.sɪd]
[US: ə.ˈse.tɪk ˈæ.səd]

azijnzuursubstantief
{n}

aesthetic (concerned with beauty)
adjective
[UK: iːs.ˈθe.tɪk]
[US: es.ˈθe.tɪk]

esthetischbijvoeglijk naamwoord

aesthetic (that which appeals to the senses)
noun
[UK: iːs.ˈθe.tɪk]
[US: es.ˈθe.tɪk]

esthetischesubstantief
{n}

aesthetician [aestheticians] (someone who provides beauty treatments)
noun

schoonheidsspecialistsubstantief
{m}

aesthetics (study or philosophy of beauty)
noun
[UK: iːs.ˈθe.tɪks]
[US: es.ˈθe.tɪks]

estheticasubstantief
{f}

alphabetical (pertaining to the alphabet)
adjective
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩]

alfabetischbijvoeglijk naamwoord

alphabetical order (the sequence of a collection of items)
noun
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩ ˈɔː.də(r)]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩ ˈɔːr.dər]

alfabetische volgordesubstantief
{f}

alphabetically (arranged in the sequence of the alphabet)
adverb
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩i]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩i]

alfabetischbijwoord

anesthetic (a substance for the reduced perception of pain)
noun
[UK: ˌæ.nɪs.ˈθe.tɪk]
[US: ˌæ.nəs.ˈθe.tɪk]

verdovingsubstantief
{f}

anesthetic (reducing pain sensitivity)
adjective
[UK: ˌæ.nɪs.ˈθe.tɪk]
[US: ˌæ.nəs.ˈθe.tɪk]

verdovendbijvoeglijk naamwoord

antiferromagnetic (exhibiting antiferromagnetism)
adjective
[UK: ˌantɪfˌerəməɡnˈetɪk]
[US: ˌæntɪfˌerəməɡnˈeɾɪk]

antiferromagnetischbijvoeglijk naamwoord

antipyretic (that reduces fever)
adjective
[UK: ˈæn.tɪ.paɪ.ˈre.tɪk]
[US: ˌæn.tiː.paɪ.ˈre.tɪk]

koortswerendbijvoeglijk naamwoord

antithetical (pertaining to or being an antithesis)
adjective
[UK: ˌæn.tɪ.ˈθe.tɪk.l̩]
[US: ˌæn.tə.ˈθe.tɪk.l̩]

contradictorischbijvoeglijk naamwoord

in tegenspraak metbijvoeglijk naamwoord

apathetic (void of feeling)
adjective
[UK: ˌæ.pə.ˈθe.tɪk]
[US: ˌæ.pə.ˈθe.tɪk]

apathischbijvoeglijk naamwoord

onverschilligbijvoeglijk naamwoord

aporetic (tending to doubt)
adjective

twijfelachtigbijvoeglijk naamwoord

arithmetic [arithmetics] (mathematics of numbers, etc.)
noun
[UK: ə.ˈrɪθ.mə.tɪk]
[US: ˌe.ˌrɪθ.ˈme.tɪk]

aritmeticasubstantief
{f}

rekenkundesubstantief
{f}

arithmetic mean [arithmetic means] (measure of central tendency)
noun
[UK: ə.ˈrɪθ.mə.tɪk miːn]
[US: ˌe.ˌrɪθ.ˈme.tɪk ˈmiːn]

rekenkundig gemiddeldesubstantief
{n}

ascetic [ascetics] (devotee to the practice of self-denial)
noun
[UK: ə.ˈse.tɪk]
[US: ə.ˈse.tɪk]

asceetsubstantief
{m}

asceticism [asceticisms] (the principles and practices of an ascetic)
noun
[UK: ə.ˈse.tɪ.ˌsɪ.zəm]
[US: ə.ˈse.tɪ.ˌsɪ.zəm]

ascetismesubstantief
{n}

athletics [athletics] (physical activities)
noun
[UK: æθ.ˈle.tɪks]
[US: æθ.ˈle.tɪks]

atletieksubstantief
{f}

copacetic (fine, excellent, going just right, swell)
adjective

extrabijvoeglijk naamwoord

geniaalbijvoeglijk naamwoord

okbijvoeglijk naamwoord

superbijvoeglijk naamwoord

zeer tevredenbijvoeglijk naamwoord

cybernetic (relating to computers and Internet)
adjective
[UK: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪk]
[US: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪk]

computer-bijvoeglijk naamwoord

cyber-bijvoeglijk naamwoord

cybernetic (relating to the mathematical study of control)
adjective
[UK: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪk]
[US: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪk]

cybernetischbijvoeglijk naamwoord

stuurkundigbijvoeglijk naamwoord

cybernetics [cybernetics] (science of communication and control)
noun
[UK: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪks]
[US: saɪ.bər.ˈne.təks]

cyberneticasubstantief
{f}

cybernetikasubstantief
{f}

stuurkundesubstantief
{f}

cybernetics [cybernetics] (technology related to computers)
noun
[UK: ˌsaɪ.bə.ˈne.tɪks]
[US: saɪ.bər.ˈne.təks]

cybertechnologiesubstantief
{?}

diabetic (suitable for one having diabetes mellitus)
adjective
[UK: ˌdaɪə.ˈbe.tɪk]
[US: ˌdaɪə.ˈbe.tɪk]

diabetischbijvoeglijk naamwoord

12

Zoek geschiedenis