Engels-Nederlands woordenboek »

dust betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
dust [dusted, dusting, dusts] ((intransitive) to clean by removing dust)
verb
[UK: dʌst]
[US: ˈdəst]

afstoffenwerkwoord

dust (fine, dry particles)
noun
[UK: dʌst]
[US: ˈdəst]

stofsubstantief
{n}

dust bunny noun
[UK: dʌst ˈbʌ.ni]
[US: ˈdəst ˈbʌ.ni]

stofpluissubstantief

stofpluisjesubstantief

dust devil (a swirling dust in the air)
noun
[UK: dʌst ˈdev.l̩]
[US: ˈdəst ˈdev.l̩]

stofduivelsubstantief
{m}

stofhoossubstantief
{f}

dust jacket (detachable protective cover of a book)
noun
[UK: dʌst ˈdʒækɪt]
[US: ˈdəst ˈdʒækət]

boekomslagsubstantief

dust mask (mask providing protection against dust)
noun

stofmaskersubstantief
{n}

dust mite (mite of the Dermatophagoides pteronyssinus species)
noun

huisstofmijtsubstantief
{f}

dustcloth (cloth used for dusting)
noun

stofdoeksubstantief
{m}

stofvodsubstantief
{m} {f} {n}

dusty [dustier, dustiest] (covered with dust)
adjective
[UK: ˈdʌ.sti]
[US: ˈdʌ.sti]

stoffigbijvoeglijk naamwoord

dustpan (flat scoop for assembling dust)
noun
[UK: ˈdʌst.pæn]
[US: ˈdʌst.pæn]

bliksubstantief
{n}

vuilbliksubstantief
{n}

duststorm (A storm of dust)
noun
[UK: ˈdʌststɔːm]
[US: ˈdʌststɔːm]

stofstormsubstantief
{m}

bioindustry (industry associated with biotechnology)
noun

bio-industriesubstantief
{f}

bite the dust (to die)
verb
[UK: baɪt ðə dʌst]
[US: ˈbaɪt ðə ˈdəst]

in het zand bijtenwerkwoord

Caribbean Hindustani (language)
proper noun

Caraïbisch-Hindoestanieigennam

Hindustan (northern region of India)
proper noun
[UK: ˈhɪn.duː.ˌstæn]
[US: ˈhɪn.duː.ˌstæn]

Hindoestaneigennam
{n}

Hindustani (language)
proper noun
[UK: ˌhɪn.dʊ.ˈstɑː.ni]
[US: ˌhɪn.dʊ.ˈstɑː.ni]

Hindoestanieigennam

industrial ((of a society or country) having many industries)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl]
[US: ˌɪn.ˈdə.striəl]

geïndustrialiseerdbijvoeglijk naamwoord

industrial (of or relating to industry)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl]
[US: ˌɪn.ˈdə.striəl]

industrie-bijvoeglijk naamwoord

industrieelbijvoeglijk naamwoord

nijverheids-bijvoeglijk naamwoord

industrial espionage (use of clandestine methods to acquire secret information for commercial advantage)
noun

bedrijfsspionagesubstantief

industrial output (what an industry produces)
noun

industriële produktiesubstantief
{f}

Industrial Revolution (major technological change in the late 18th and early 19th century)
proper noun
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl ˌre.və.ˈluːʃ.n̩]
[US: ˌɪn.ˈdə.striəl ˌre.və.ˈluːʃ.n̩]

industriële revolutieeigennam

industrialization (process of social and economic change)
noun
[UK: ɪn.ˌdʌ.strɪə.laɪ.ˈzeɪʃ.n̩]
[US: ˌɪn.ˌdə.striə.lə.ˈzeɪʃ.n̩]

industrialisatiesubstantief
{f}

industrialize [industrialized, industrializing, industrializes] (to develop industry)
verb
[UK: ˌɪn.ˈdə.striə.ˌlaɪz]
[US: ˌɪn.ˈdə.striə.ˌlaɪz]

industrialiserenwerkwoord

industry [industries] (businesses of the same type)
noun
[UK: ˈɪn.də.stri]
[US: ˈɪn.də.stri]

sectorsubstantief
{f}

industry [industries] (businesses that produce goods)
noun
[UK: ˈɪn.də.stri]
[US: ˈɪn.də.stri]

industriesubstantief
{f}

nijverheidsubstantief
{f}

industry [industries] (tendency to work persistently)
noun
[UK: ˈɪn.də.stri]
[US: ˈɪn.də.stri]

werklustsubstantief
{m}

industrious (hard-working and persistent)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəs]
[US: ˌɪn.ˈdə.striəs]

ijverigbijvoeglijk naamwoord

vlijtigbijvoeglijk naamwoord

sawdust [sawdusts] (dust created by sawing)
noun
[UK: ˈsɔː.dʌst]
[US: ˈsɔː.dʌst]

zaagselsubstantief
{n}

stardust (small fragments of dust-like material found in space)
noun
[UK: ˈstɑː.dʌst]
[US: ˈstɑːr.ˌdəst]

sterrenstofsubstantief
{n}