Nederlands-Engels woordenboek »

industrie betekenis in Engels

NederlandsEngels
industrie substantief
{f}

industry [industries](businesses that produce goods)
noun
[UK: ˈɪn.də.stri] [US: ˈɪn.də.stri]

industrie- bijvoeglijk naamwoord

industrial(of or relating to industry)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl] [US: ˌɪn.ˈdə.striəl]

industrieel bijvoeglijk naamwoord

industrial(of or relating to industry)
adjective
[UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəl] [US: ˌɪn.ˈdə.striəl]

industriesector substantief
{m}

secondary sector(economic sector that uses raw materials and produces manufactured goods)
noun

bio-industrie substantief
{f}

bioindustry(industry associated with biotechnology)
noun

chemicaliënindustrie substantief
{f}

chemicals(chemical industry)
noun
[UK: ˈke.mɪk.l̩z] [US: ˈke.mɪk.l̩z]

chemische industrie substantief
{f}

chemicals(chemical industry)
noun
[UK: ˈke.mɪk.l̩z] [US: ˈke.mɪk.l̩z]

filmindustrie substantief
{f}

cinema [cinemas](the film and movie industry)
noun
[UK: ˈsɪ.nə.mə] [US: ˈsɪ.nə.mə]

Zoek geschiedenis