Engels-Nederlands woordenboek »

debt betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
debt [debts] (action, state of mind, or object one has an obligation to perform for another)
noun
[UK: det]
[US: ˈdet]

schuldsubstantief
{f}

verplichtingsubstantief

debt [debts] (state or condition of owing something to another)
noun
[UK: det]
[US: ˈdet]

schuldensubstantief
{Pl}

debt bondage (condition similar to slavery)
noun

schuldslavernijsubstantief
{f}

debt relief (forgiveness of debt)
noun
[UK: det rɪ.ˈliːf]
[US: ˈdet rə.ˈliːf]

kwijtscheldingsubstantief
{f}

debtor [debtors] (a person or firm that owes money)
noun
[UK: ˈde.tə(r)]
[US: ˈde.tər]

debiteursubstantief
{m}

debitricesubstantief
{f}

schuldenaarsubstantief
{m}

domestic debt (debt owed to creditors resident in the same country as debtor)
noun

binnenlandse schuldsubstantief
{f}

foreign debt noun

buitenlandse schuldsubstantief

indebted (obligated to someone)
adjective
[UK: ɪn.ˈde.tɪd]
[US: ˌɪn.ˈde.təd]

verschuldigdbijvoeglijk naamwoord