Engels-Nederlands woordenboek »
cant betekenis in Nederlands
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| recant [recanted, recanting, recants] (to withdraw or repudiate formally and publicly) verb [UK: rɪˈkænt] [US: riˈkænt] | intrekkenwerkwoord terugtrekkenwerkwoord |
| scant (very little) determiner [UK: skænt] [US: ˈskænt] | geringdeterminer karigdeterminer |
| scanty [scantier, scantiest] adjective [UK: ˈskæn.ti] [US: ˈskæn.ti] | karigbijvoeglijk naamwoord schaarsbijvoeglijk naamwoord schraalbijvoeglijk naamwoord schrielbijvoeglijk naamwoord |
| significant (having noticeable effect) adjective [UK: sɪɡ.ˈnɪ.fɪkənt] [US: sɪg.ˈnɪ.fɪkənt] | beduidendbijvoeglijk naamwoord betekenisvolbijvoeglijk naamwoord significantbijvoeglijk naamwoord veelbetekenendbijvoeglijk naamwoord voelbaarbijvoeglijk naamwoord waarneembaarbijvoeglijk naamwoord |
| significant figure (a digit that is meaningful with respect to the precision of a measurement) noun [UK: sɪɡ.ˈnɪ.fɪkənt ˈfɪ.ɡə(r)] [US: sɪg.ˈnɪ.fɪkənt ˈfɪ.ɡjər] | beduidend cijfersubstantief |
| significant other (romantic partner, regardless of marital status) noun | wederhelftsubstantief |
| significantly (in a significant manner: notably) adverb [UK: sɪɡ.ˈnɪ.fɪk.ənt.li] [US: sɪg.ˈnɪ.fɪk.ənt.li] | beduidendbijwoord betekenisvolbijwoord significantbijwoord veelbetekenendbijwoord voelbaarbijwoord waarneembaarbijwoord |
| vacant (not occupied) adjective [UK: ˈveɪkənt] [US: ˈveɪkənt] | leegbijvoeglijk naamwoord vacantbijvoeglijk naamwoord |
