Engels-Nederlands woordenboek »

ass betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
class consciousness noun
[UK: klɑːs ˈkɒn.ʃə.snəs]
[US: ˈklæs ˈkɑːn.ʃə.snəs]

klassenbewustzijnsubstantief
{n}

class struggle (struggle between classes)
noun
[UK: klɑːs ˈstrʌɡ.l̩]
[US: ˈklæs ˈstrʌɡ.l̩]

klassenstrijdsubstantief
{m}

classical (literature etc)
adjective
[UK: ˈkl̩æ.sɪkl]
[US: ˈkl̩æ.sɪk.l̩]

klassiekbijvoeglijk naamwoord

classical antiquity (the Greco-Roman period of history)
proper noun

klassieke oudheideigennam
{f}

classical guitar (guitar used primarily for classical music)
noun
[UK: ˈkl̩æ.sɪkl ɡɪ.ˈtɑː(r)]
[US: ˈkl̩æ.sɪk.l̩ ɡə.ˈtɑːr]

klassieke gitaarsubstantief
{f} {m}

Classical Latin (Latin language as spoken and written formally)
proper noun

klassiek Latijneigennam
{n}

classical music (music of the classical period)
noun
[UK: ˈkl̩æ.sɪkl ˈmjuː.zɪk]
[US: ˈkl̩æ.sɪk.l̩ ˈmjuː.zɪk]

klassieke muzieksubstantief
{f}

classy [classier, classiest] (elegant and fashionable)
adjective
[UK: ˈklɑː.si]
[US: ˈklæ.si]

elegantbijvoeglijk naamwoord

elegantebijvoeglijk naamwoord

classification [classifications] (act of forming into classes)
noun
[UK: ˌklæ.sɪ.fɪˈk.eɪʃ.n̩]
[US: ˌklæ.sə.fəˈk.eɪʃ.n̩]

classificatiesubstantief
{f}

classify [classified, classifying, classifies] (identify or divide into classes)
verb
[UK: ˈklæ.sɪ.faɪ]
[US: ˈklæ.sə.ˌfaɪ]

classificerenwerkwoord

rangschikkenwerkwoord

classism (discrimination based on social class)
noun

klassismesubstantief
{n}

classmate [classmates] (student who is in the same class at school)
noun
[UK: ˈklɑː.smeɪt]
[US: ˈklæ.ˌsmet]

klasgenootsubstantief
{m}

medeleerlingsubstantief
{m}

classroom [classrooms] (room in a school)
noun
[UK: ˈklæ.sruːm]
[US: ˈklæs.ˌruːm]

klaslokaalsubstantief
{n}

come to pass (to happen, to occur)
verb
[UK: kʌm tuː pɑːs]
[US: ˈkəm ˈtuː ˈpæs]

gebeurenwerkwoord

compass [compassed, compassing, compasses] (accomplish)
verb
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

bereikenwerkwoord

compass [compasses] (area)
noun
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

bereiksubstantief
{n}

omvangsubstantief
{m}

compass [compassed, compassing, compasses] (go about or round entirely)
verb
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

doorkruisenwerkwoord

omzwervenwerkwoord

compass [compasses] (instrument to determine cardinal directions)
noun
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

kompassubstantief
{n}

compass [compassed, compassing, compasses] (plot)
verb
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

samenzwerenwerkwoord

compass [compassed, compassing, compasses] (surround)
verb
[UK: ˈkʌm.pəs]
[US: ˈkʌm.pəs]

beslaanwerkwoord

omvattenwerkwoord

compass point (any of the horizontal directions indicated on a compass)
noun
[UK: ˈkʌm.pəs pɔɪnt]
[US: ˈkʌm.pəs ˈpɔɪnt]

windrichtingsubstantief
{f}

windstreeksubstantief
{f}

compass rose (a circle indicating directions)
noun
[UK: ˈkʌm.pəs rəʊz]
[US: ˈkʌm.pəs roʊz]

windroossubstantief

compassion (deep awareness of the suffering of another)
noun
[UK: kəm.ˈpæʃ.n̩]
[US: kəm.ˈpæʃ.n̩]

deernissubstantief
{f}

medelijdensubstantief
{n}

contrabass (part or section one octave lower than bass)
noun
[UK: ˌkɒn.trə.ˈbeɪs]
[US: ˌkɒn.trə.ˈbeɪs]

contrabassubstantief

couch grass (species of grass)
noun
[UK: kaʊtʃ ɡrɑːs]
[US: ˈkaʊtʃ ˈɡræs]

kweeksubstantief
{m} {f}

court of cassation (the highest court of appeal)
noun

Hof van Cassatiesubstantief
{n}

verbrekingshofsubstantief
{n}

crass [crasser, crassest] (coarse; crude; not refined, insensitive)
adjective
[UK: kræs]
[US: ˈkræs]

grofbijvoeglijk naamwoord

insensibelbijvoeglijk naamwoord

ongevoeligbijvoeglijk naamwoord

ruwbijvoeglijk naamwoord

crass [crasser, crassest] (dense)
adjective
[UK: kræs]
[US: ˈkræs]

dichtbijvoeglijk naamwoord

4567

Zoek geschiedenis