Engels-Nederlands woordenboek »

art betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
art [arts] (aesthetic value)
noun
[UK: ɑːt]
[US: ˈɑːrt]

kunstwerksubstantief

art [arts] (human effort)
noun
[UK: ɑːt]
[US: ˈɑːrt]

kunstsubstantief
{f}

art dealer (someone who buys and sells works of art)
noun
[UK: ɑːt ˈdiː.lə(r)]
[US: ˈɑːrt ˈdiː.lər]

kunsthandelaarsubstantief
{m}

art gallery (space where works of art are placed on display)
noun
[UK: ɑːt ˈɡæ.lə.ri]
[US: ˈɑːrt ˈɡæ.lə.ri]

kunstgaleriesubstantief
{f}

kunstgalerijsubstantief
{f}

art historian (an expert in art history)
noun
[UK: ɑːt hɪ.ˈstɔː.rɪən]
[US: ˈɑːrt ˌhɪ.ˈstɔː.riən]

kunsthistoricussubstantief
{m}

art history (study of the history of the visual arts)
noun
[UK: ɑːt ˈhɪ.str̩i]
[US: ˈɑːrt hɪ.str̩i]

kunstgeschiedenissubstantief
{f}

Art Nouveau (style of art and architecture)
proper noun
[UK: ɑːt nuː.ˈvəʊ]
[US: ˈɑːrt ˌnuːˈvo.ʊ]

art nouveaueigennam

jugendstileigennam

artery [arteries] (blood vessel from the heart)
noun
[UK: ˈɑː.tə.ri]
[US: ˈɑːr.tə.ri]

arteriesubstantief
{f}

slagadersubstantief
{m}

arteriosclerosis [arterioscleroses] (hardening, narrowing or loss of elasticity in arteries or blood vessel)
noun
[UK: ɑ:ˌtɪə.riəʊ.sklə.ˈrəʊ.sɪs]
[US: arˌtɪ.rio.ʊ.skləˈro.ʊ.səs]

arteriosclerosesubstantief
{f}

arthromere (any of the constitutive body segments of a jointed animal)
noun

lichaamsgeledingsubstantief

lichaamssegmentsubstantief

arthropod [arthropods] (animal of Arthropoda)
noun
[UK: ˈɑː.θrə.pɒd]
[US: ˈɑːr.θrə.ˌpɑːd]

geleedpotigesubstantief
{m} {f}

arthropodal (relating to the Arthropoda)
adjective
[UK: ˈɑːθrəpˌɒdəl]
[US: ˈɑːrθrəpˌɑːdəl]

geleedpotigbijvoeglijk naamwoord

Arthur (male given name)
proper noun
[UK: ˈɑː.θə]
[US: ˈɑːr.θər]

Arthureigennam

artichoke [artichokes] (vegetable)
noun
[UK: ˈɑː.tɪ.tʃəʊk]
[US: ˈɑː.tɪtʃoʊk]

artisjoksubstantief
{m}

artichoke bottom (edible fleshy receptacle at the bottom of an artichoke flower, see also: artichoke heart)
noun

artisjokbodemsubstantief
{m}

article [articles] (part of speech that specifies a noun)
noun
[UK: ˈɑː.tɪk.l̩]
[US: ˈɑːr.tək.l̩]

lidwoordsubstantief
{n}

article [articles] (story, report, or opinion piece)
noun
[UK: ˈɑː.tɪk.l̩]
[US: ˈɑːr.tək.l̩]

artikelsubstantief
{n}

articulate (able to bend or hinge at certain points or intervals)
adjective
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

geledebijvoeglijk naamwoord

geleedbijvoeglijk naamwoord

geärticuleerdbijvoeglijk naamwoord

articulate (clear, effective)
adjective
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

duidelijkbijvoeglijk naamwoord

efficiëntbijvoeglijk naamwoord

klaarbijvoeglijk naamwoord

articulate [articulated, articulating, articulates] (music: to attack a note)
verb
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

benadrukkenwerkwoord

articulate (speaking in a clear or effective manner)
adjective
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

taalvaardigbijvoeglijk naamwoord

welbespraaktbijvoeglijk naamwoord

articulate [articulated, articulating, articulates] (to clarify)
verb
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

uitleggenwerkwoord

articulate [articulated, articulating, articulates] (to explain)
verb
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

uitdrukkenwerkwoord

articulate [articulated, articulating, articulates] (to hinge)
verb
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

geleed zijnwerkwoord

articulate [articulated, articulating, articulates] (to speak clearly)
verb
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

articulerenwerkwoord

goed/correct uitsprekenwerkwoord

uitspraak verzorgenwerkwoord

articulated (Having one or more pivoted joints)
adjective
[UK: ɑː.ˈtɪ.kju.leɪ.tɪd]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌle.təd]

geleedbijvoeglijk naamwoord

articulated bus noun
[UK: ɑː.ˈtɪ.kju.leɪ.tɪd bʌs]
[US: arˈtɪ.kjə.ˌle.təd ˈbəs]

gelede bussubstantief
{m}

artifact [artifacts] (object made or shaped by human hand)
noun
[UK: ˈɑː.tɪ.fækt]
[US: ˈɑːr.tə.ˌfækt]

artefactsubstantief
{n}

artifact [artifacts] (something viewed as a product of human conception)
noun
[UK: ˈɑː.tɪ.fækt]
[US: ˈɑːr.tə.ˌfækt]

mensenwerksubstantief
{n}

12

Zoek geschiedenis