Dutch-German dictionary »

zaad meaning in German

DutchGerman
zaad substantief

die Generation [der Generation; die Generationen]Substantiv

die Nachkommenschaft [der Nachkommenschaft; die Nachkommenschaften]Substantiv

zaad m

der Nachwuchs [des Nachwuchses; —]Substantiv

der Samen [des Samens; die Samen]Substantiv

zaad [zaden] o

das Sperma [des Spermas; die Spermen, die Spermata]Substantiv

zaad m
selten

der Same [des Samens, des Samen; die Samen]Substantiv

zaadhuisje substantief

die Kapsel [der Kapsel; die Kapseln]Substantiv

zaadkorrel m

das Korn [des Korn(e)s; die Körner]Substantiv

koolzaad substantief

die Kohlrübe [der Kohlrübe; die Kohlrüben]Substantiv

koolzaad m

der Raps [des Rapses; die Rapse]Substantiv

raapzaad m

der Raps [des Rapses; die Rapse]Substantiv