Dutch-German dictionary »

verledentijd meaning in German

DutchGerman
verledentijd

Präterium

verledentijd substantief

die Vergangenheit [der Vergangenheit; die Vergangenheiten]Substantiv

onvoltooidverledentijd substantief

das ImperfektumSubstantiv

onvoltooidverledentijd o
Sprachwissenschaft

das Imperfekt [des Imperfekts; die Imperfekte]Substantiv