Dutch-German dictionary »

kapot meaning in German

DutchGerman
kapot bijvoeglijk naamwoord

defektAdjektiv

kapotgaan v

verderben [verdarb; hat/ist verdorben]Verb

kapotjas substantief

die Haube [der Haube; die Hauben] (Kurzform für: Trockenhaube)Substantiv

die Kapotte [der Kapotte; die Kapotten]Substantiv