snelheid meaning in English

Dutch	English
snelheid substantief {f}	speed [speeds](rapidity) noun [UK: spiːd] [US: ˈspiːd] velocity [velocities](vector quantity) noun [UK: və.ˈlɒ.sɪ.ti] [US: və.ˈlɑː.sə.ti]
snelheid van het licht substantief {f}	lightspeed(the speed of light) noun
snelheidsbegrenzing substantief {f}	speed limit(maximum speed permitted) noun [UK: spiːd ˈlɪ.mɪt] [US: ˈspiːd ˈlɪ.mət]
snelheidsbeperking substantief {f}	speed limit(maximum speed permitted) noun [UK: spiːd ˈlɪ.mɪt] [US: ˈspiːd ˈlɪ.mət]
snelheidsmeter substantief {m}	speedometer [speedometers](a device that measures, and indicates the current speed of a vehicle) noun [UK: spiː.ˈdɒ.mɪ.tə(r)] [US: spi.ˈdɑː.mə.tər]
geluidssnelheid substantief {f}	speed of sound(speed at which sound is propagated) noun [UK: spiːd əv ˈsaʊnd] [US: ˈspiːd əv ˈsaʊnd]
hoeksnelheid substantief {f}	angular velocity(angle turned in a given time) noun [UK: ˈæŋ.ɡjʊ.lə(r) və.ˈlɒ.sɪ.ti] [US: ˈæŋ.ɡjə.lər və.ˈlɑː.sə.ti]
hogesnelheidstrein substantief {m}	high-speed rail(type of rail transport) noun
kruissnelheid substantief {f}	cruising speednoun [UK: ˈkruːz.ɪŋ spiːd] [US: ˈkruːz.ɪŋ ˈspiːd]
ontsnappingssnelheid substantief {f}	escape velocity(minimum velocity) noun [UK: ɪ.ˈskeɪp və.ˈlɒ.sɪ.ti] [US: ə.ˈskeɪp və.ˈlɑː.sə.ti]

Your history