Dutch-English dictionary »

slaven meaning in English

DutchEnglish
slaven werkwoord

travailverb
[UK: ˈtræ.veɪl] [US: trə.ˈveɪl]

slavenhaler substantief
{m}

slaver [slavers](slave ship)
noun
[UK: ˈslæ.və(r)] [US: ˈslæ.vər]

slavenhandelaar substantief
{m}

slaver [slavers](a person engaged in the slave trade)
noun
[UK: ˈslæ.və(r)] [US: ˈslæ.vər]

slavenschip substantief
{n}

slaver [slavers](slave ship)
noun
[UK: ˈslæ.və(r)] [US: ˈslæ.vər]

verslaven werkwoord

hook [hooked, hooking, hooks](to make addicted)
verb
[UK: hʊk] [US: ˈhʊk]

verslavend bijvoeglijk naamwoord

addictive(tending to cause addiction)
adjective
[UK: ə.ˈdɪk.tɪv] [US: ə.ˈdɪk.tɪv]

verslavend middel substantief
{n}

chemical [chemicals](an addictive drug)
noun
[UK: ˈke.mɪk.l̩] [US: ˈke.mək.l̩]