Dutch-English dictionary »

schappelijk meaning in English

DutchEnglish
schappelijk bijvoeglijk naamwoord

fair [fairer, fairest](adequate, reasonable, decent)
adjective
[UK: feə(r)] [US: ˈfer]

building waarbij iedere flat individuele eigendom is maar de gronden gemeenschappelijk substantief

condominium [condominiums](building in which each unit is owned by an individual, but the grounds is owned jointly)
noun
[UK: ˌkɒn.də.ˈmɪ.nɪəm] [US: ˌkɑːn.də.ˈmɪ.niəm]

gemeenschappelijk bestuurd gebied of eigendom substantief

condominium [condominiums](joint sovereignty over a territory)
noun
[UK: ˌkɒn.də.ˈmɪ.nɪəm] [US: ˌkɑːn.də.ˈmɪ.niəm]

gemeenschappelijke kennis substantief
{f}

common knowledge(special kind of knowledge for a group of agents)
noun

maatschappelijk bijvoeglijk naamwoord

social(relating to society)
adjective
[UK: ˈsəʊʃ.l̩] [US: ˈsoʊʃ.l̩]

societaladjective
[UK: sə.ˈsaɪət.l̩] [US: sə.ˈsaɪət.l̩]

maatschappelijk middenveld substantief
{n}

civil society(institutions, voluntary organizations and corporate bodies)
noun

maatschappelijk werk substantief
{n}

social work(any of several professions concerned with providing social services)
noun
[UK: ˈsəʊʃ.l̩ ˈwɜːk] [US: ˈsoʊʃ.l̩ ˈwɝːk]

onwetenschappelijk bijvoeglijk naamwoord

unscientific(not scientific)
adjective
[UK: ˌʌn.saɪən.ˈtɪ.fɪk] [US: ən.ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk]

populairwetenschappelijk substantief

popular science(of, or having to do with popular science)
noun

pseudowetenschappelijk bijvoeglijk naamwoord

pseudoscientific(of, relating to, or employing pseudoscience)
adjective
[UK: ˌsuːdo.ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk] [US: ˌsuːdo.ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk]

vriendschappelijk bijvoeglijk naamwoord

friendly [friendlier, friendliest](characteristic of friendliness)
adjective
[UK: ˈfrend.li] [US: ˈfrend.li]

vriendschappelijk bijwoord

friendly(in a friendly manner)
adverb
[UK: ˈfrend.li] [US: ˈfrend.li]

vriendschappelijke wedstrijd substantief

exhibition game(practice game)
noun

wetenschappelijk bijvoeglijk naamwoord

scientific(of or having to do with science)
adjective
[UK: ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk] [US: ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk]

wetenschappelijk bijwoord

scientifically(using science or methods of science)
adverb
[UK: ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk.l̩i] [US: ˌsaɪən.ˈtɪ.fɪk.ə.li]

wetenschappelijkheid substantief
{f}

scientificity(quality or state of being scientific)
noun