Dutch-English dictionary »

rechtstreeks meaning in English

DutchEnglish
rechtstreeks preposition

on air(broadcasting or transmitting)
preposition

rechtstreeks bijwoord

directly(in a direct manner)
adverb
[UK: dɪ.ˈrekt.li] [US: də.ˈrekt.li]

straight(directly; without pause, delay or detour)
adverb
[UK: streɪt] [US: ˈstreɪt]

rechtstreekse vrije trap substantief
{m}

direct free kick(soccer)
noun

onrechtstreeks bijvoeglijk naamwoord

implied(suggested without being stated directly)
adjective
[UK: ɪm.ˈplaɪd] [US: ˌɪm.ˈplaɪd]

onrechtstreeks bijwoord

indirectly(in an indirect manner)
adverb
[UK: ˌɪn.dɪ.ˈrekt.li] [US: ˌɪn.də.ˈrekt.li]

onrechtstreeks; indirect bijvoeglijk naamwoord

indirect(not direct)
adjective
[UK: ˌɪn.dɪ.ˈrekt] [US: ˌɪn.də.ˈrekt]

onrechtstreekse vrije trap substantief
{m}

indirect free kick(soccer)
noun