Dutch | English |
---|---|
laat substantief | serf [serfs](semifree peasant) |
laat bijvoeglijk naamwoord | late [later, latest](near the end of a period of time) |
laat bijwoord | late(past a designated time) |
laat hij die zelf nooit zondigt phrase | let him who is without sin cast the first stone(only those who are faultless have the right to pass judgment on others) |
laat maar werkwoord | never mind(it is not important) |
laat maar interjection | screw it(simple machine) |
laat maar doen bijvoeglijk naamwoord | hands off(not interfering with others' decisions and actions) |
laat me met rust phrase | leave me alone(stop talking to me) |
laat staan voegwoord | let alone(to say nothing of) |
laatdunkend bijvoeglijk naamwoord | cavalier(high-spirited) disdainful(showing contempt or scorn) |
Laatlatijn eigennam {n} | Late Latin(form of the Latin language) |
laatprijs substantief {m} | asking price(list or sticker price of an item) |
laatst bijvoeglijk naamwoord | last(final) latest(most recent) ultimateadjective |
laatst bijwoord | recently(in the recent past) |
laatst maar niet het minst bijwoord | last but not least(An expression to start the last item of a list) |
laatst verschenen bijvoeglijk naamwoord | latest(most recent) |
laatste bijvoeglijk naamwoord | final(last; ultimate) latter(near (or nearer) to the end) |
laatste oordeel eigennam {n} | Last Judgment(judgment day) |
laatste rechte lijn substantief {f} | home stretch(final part of a distance or effort) |
laatste wilsbeschikking substantief {f} | testament [testaments](document containing a person's will) |
laatstgenoemd bijvoeglijk naamwoord | latter(relating to or being the second of two items) |
laattijdig bijvoeglijk naamwoord | belated(later in relation to the proper time) |
2de plaats substantief | runner-up [runners-up](the person who finishes in any position after the first) |
; We sat on the bench asking ourselves if the bus would be too late this time. - We zaten op de bank ons afvragend of de bus deze keer te laat zou zijn. werkwoord | would(indicating a possible (but not definite) future action or state) |
aanlegplaats substantief {f} | landing [landings](a place on a shoreline where a boat lands) |
achtergeplaatst voorzetsel substantief {n} | postposition [postpositions]((grammar) words that come after the noun) |
aflaat substantief {m} | indulgence [indulgences](pardon or release from the expectation of punishment in purgatory) |
ankerplaats substantief {f} | anchorage [anchorages](place for anchoring) |
arbeidsplaats substantief {m} | workplace [workplaces](place where someone works) |
bakplaat substantief {f} | baking tray(oven-proof tray) |
begraafplaats substantief {f} | graveyard [graveyards](tract of land in which the dead are buried) |
beter laat dan nooit bijwoord | better late than never(it's better to do something late, than to never do it at all) |
binnenplaats substantief | patio [patios](a paved outside area, adjoining a house, used for dining or recreation) ward [wards](area of a castle) |
binnenplaats substantief {f} {m} | courtyard [courtyards](unroofed walled area) |
bloedplaatje substantief {n} | platelet [platelets](particle found in the blood of mammals) |