Dutch-English dictionary »

kritisch meaning in English

DutchEnglish
kritisch bijvoeglijk naamwoord

critical(inclined to find fault)
adjective
[UK: ˈkrɪ.tɪk.l̩] [US: ˈkrɪ.tɪk.l̩]

kritisch apparaat substantief
{n}

critical apparatus(critical and primary source material)
noun

kritisch onderzoek substantief

scrutiny [scrutinies](intense study)
noun
[UK: ˈskruː.tɪ.ni] [US: ˈskruː.tə.ni]

kritisch punt substantief

critical point [critical points](in thermodynamics)
noun
[UK: ˈkrɪ.tɪk.l̩ pɔɪnt] [US: ˈkrɪ.tɪk.l̩ ˈpɔɪnt]

kritische massa substantief

critical mass(amount of fissile material needed to a nuclear chain reaction)
noun
[UK: ˈkrɪ.tɪk.l̩ mæs] [US: ˈkrɪ.tɪk.l̩ ˈmæs]

diakritisch bijvoeglijk naamwoord

diacritical(of, pertaining to, or serving as a diacritic)
adjective
[UK: ˌdaɪə.ˈkrɪ.tɪkəl] [US: ˌdaɪə.ˈkrɪ.təkəl]

zelfkritisch bijvoeglijk naamwoord

self-critical(capable of criticizing oneself)
adjective
[UK: self ˈkrɪ.tɪk.l̩] [US: ˈself ˈkrɪ.tɪk.l̩]