Dutch-English dictionary »

haa meaning in English

DutchEnglish
enterhaak substantief

grapple(tool with claws or hooks)
noun
[UK: ˈɡræp.l̩] [US: ˈɡræp.l̩]

grappling hook(a type of hook)
noun
[UK: ˈɡræp.l̩.ɪŋ hʊk] [US: ˈɡræp.l̩.ɪŋ ˈhʊk]

episch gebeuren/verhaal substantief
{n}

epic [epics](events appropriate to an epic)
noun
[UK: ˈe.pɪk] [US: ˈe.pɪk]

ethaan substantief

ethane [ethanes](aliphatic hydrocarbon, C2H6)
noun
[UK: ˈiː.θeɪn] [US: ˈe.ˌθen]

fluithaas substantief
{m}

pika [pikas](furry mammal of the family Ochotonidae)
noun
[UK: pˈiːkə] [US: pˈiːkə]

forelhaak substantief
{n}

Aberdeen(fishhook)
noun
[UK: ˌæ.bə.ˈdiːn] [US: ˈæ.bər.ˌdin]

franjehaai substantief
{m}

frilled shark(member of the Chlamydoselachus anguineus)
noun

gehaast bijvoeglijk naamwoord

slapdash(done hastily)
adjective
[UK: ˈslæp.dæʃ] [US: sˈlæp.ˌdæʃ]

gespleten haarpunt substantief

split end(hair which has split at the end)
noun

getrouwd/huwelijk onder zijn/haar stand substantief

disparage(marriage)
noun
[UK: dɪ.ˈspæ.rɪdʒ] [US: ˌdɪ.ˈspe.rɪdʒ]

goudhaantje substantief
{n}

goldcrest [goldcrests](bird)
noun
[UK: ˈɡoldˌkrest] [US: ˈɡoldˌkrest]

Groenlandse haai substantief

Greenland shark(Somniosus microcephalus)
noun

grote witte haai substantief

great white shark(Carcharodon carcharias)
noun
[UK: ˈɡreɪt waɪt ʃɑːk] [US: ˈɡreɪt ˈwaɪt ˈʃɑːrk]

hamerhaai substantief

hammerhead shark(shark of the genus Sphyrna)
noun

haringhaai substantief
{m}

porbeagle [porbeagles](a pelagic shark)
noun
[UK: ˈpɔː.biːɡl] [US: ˈpɔːr.biː.ɡəl]

heerschaar substantief
{c}

host [hosts](multitude of people arrayed as an army)
noun
[UK: həʊst] [US: hoʊst]

hefboomplaatschaar substantief
{f}

throatless shearnoun

hefboomschaar substantief
{f}

throatless shearnoun

hemellichaam substantief

luminary [luminaries](body that gives light)
noun
[UK: ˈluː.mɪ.nə.ri] [US: ˈluː.mə.ˌne.ri]

hemellichaam substantief
{n}

heavenly body(natural celestial body)
noun
[UK: ˈhevn.li ˈbɒ.di] [US: ˈhe.vən.li ˈbɑː.di]

herhaaldelijk bijvoeglijk naamwoord

repeated(said or done again)
adjective
[UK: rɪ.ˈpiː.tɪd] [US: rə.ˈpiː.təd]

herhaaldelijk bijwoord

repeatedly(done several times)
adverb
[UK: rɪ.ˈpiː.tɪd.li] [US: rə.ˈpiː.təd.li]

het einde van de wereld zoals we haar kennen substantief

TEOTWAWKI((acronym) The end of the world as we know it)
noun

horrorverhaal substantief
{n}

horror story(fictional narrative of distressing events)
noun

hou je haaks interjection

take care(good-bye)
interjection
[UK: teɪk keə(r)] [US: ˈteɪk ˈker]

iemand die afhaakt substantief

cop-out(a person who cops out)
noun
[UK: ˈkɒp aʊt] [US: ˈkɒp aʊt]

iemand in zijn/haar nek hijgen werkwoord

breathe down someone's neck(to follow or supervise too closely)
verb

ik haat je phrase

I hate you(expression of intense dislike)
phrase
[UK: ˈaɪ heɪt juː] [US: ˈaɪ ˈheɪt ˈjuː]

ik haat jullie phrase
{Pl}

I hate you(expression of intense dislike)
phrase
[UK: ˈaɪ heɪt juː] [US: ˈaɪ ˈheɪt ˈjuː]

ik haat u phrase

I hate you(expression of intense dislike)
phrase
[UK: ˈaɪ heɪt juː] [US: ˈaɪ ˈheɪt ˈjuː]

ik schaam me phrase

I'm ashamedphrase

jodenhaat substantief
{m}

anti-Semitism(prejudice or hostility against Jews)
noun
[UK: ˌæn.tɪ ˈse.mɪ.tɪ.zəm] [US: ˌæn.tɪ ˈse.mɪ.tɪ.zəm]

kaasschaaf substantief
{f}

cheese slicer(instrument for slicing cheese)
noun

kalkoenhaan substantief
{m}

turkeycock(male turkey)
noun

Kathaar substantief
{m}

Cathar(member of one or more medieval Christian sects)
noun

Kathaars bijvoeglijk naamwoord

Catharist(relating to Cathari)
adjective

kemphaan substantief
{m}

ruff [ruffs](Philomachus pugnax)
noun
[UK: rʌf] [US: ˈrəf]

kernlichaampje substantief
{n}

nucleolus [nucleoli](part of nucleus of a cell)
noun
[UK: njˌuːklɪˈəʊləs] [US: nˌuːklɪˈoʊləs]

ketelhaak substantief
{f}

trammel [trammels](device to suspend cooking pots over a fire)
noun
[UK: ˈtræ.məl] [US: ˈtræ.məl]

kleine sprinkhaanzanger substantief
{m}

lanceolated warbler(Locustella lanceolata)
noun

3456

Your history