Dutch-English dictionary »

elastiek meaning in English

DutchEnglish
elastiek substantief
{m}

elastic band [elastic bands](loop of rubber or similar material)
noun
[UK: ɪ.ˈlæ.stɪk bænd] [US: ə.ˈlæ.stɪk ˈbænd]

elastieken bijvoeglijk naamwoord

elastic(made of elastic)
adjective
[UK: ɪ.ˈlæ.stɪk] [US: ə.ˈlæ.stɪk]

haarelastiek substantief
{n}

hair tie(circular piece of elastic)
noun
[UK: heə(r) taɪ] [US: ˈher ˈtaɪ]