drinkbaar meaning in English

Dutch	English
drinkbaar bijvoeglijk naamwoord	drinkable(safe to drink) adjective [UK: ˈdrɪŋk.əb.l̩] [US: ˈdrɪnk.əb.l̩] potable(good for drinking, see also: drinkable) adjective [UK: ˈpəʊ.təb.l̩] [US: ˈpoʊ.təb.l̩]
ondrinkbaar bijvoeglijk naamwoord	undrinkable(not drinkable) adjective [UK: ʌn.ˈdrɪŋk.əb.l̩] [US: ʌn.ˈdrɪŋk.əb.l̩]

Dutch

English

drinkbaar bijvoeglijk naamwoord

drinkable(safe to drink)
adjective
[UK: ˈdrɪŋk.əb.l̩] [US: ˈdrɪnk.əb.l̩]

potable(good for drinking, see also: drinkable)
adjective
[UK: ˈpəʊ.təb.l̩] [US: ˈpoʊ.təb.l̩]

ondrinkbaar bijvoeglijk naamwoord

undrinkable(not drinkable)
adjective
[UK: ʌn.ˈdrɪŋk.əb.l̩] [US: ʌn.ˈdrɪŋk.əb.l̩]

Your history