Duits-Nederlands woordenboek »

wo betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
das Wort [des Wort(e)s; die rter/Worte] Substantiv

spraako

sprekeno

termo

vaktermo

woordo

wortbrüchig

dubbelhartigbijvoeglijk naamwoord

trouweloosbijvoeglijk naamwoord

verraderlijk

das rterbuch [des rterbuch(e)s; die rterbücher] Substantiv

woordenboeko

das rterverzeichnis [des rterverzeichnisses; die rterverzeichnisse] Substantiv

woordenlijsto

rtlich [rtlicher; am rtlichsten] Adjektiv

letterlijkbijvoeglijk naamwoord

naardeletterbijvoeglijk naamwoord

woordelijkbijvoeglijk naamwoord

wortlos Adjektiv

sprakeloosbijvoeglijk naamwoord

das Wortspiel [des Wortspiel(e)s; —] Substantiv

woordenspelo

woordspelingo

der Wortstreit [des Wortstreites|Wortstreits; die Wortstreite] Substantiv

debatm

der Wortwechsel [des Wortwechsels; die Wortwechsel] Substantiv

dispuutm

kwestiem

redetwistm

strijdm

twistm

twistgesprekm

worüber Adverb

waarbovenbijwoord

waaromtrentbijwoord

waaroverbijwoord

worunter

waaronderbijwoord

Wotan

Wodan

wovon

vanwat

waarvanbijwoord

wovor

waarvoorbijwoord

wozu

waaraanbijwoord

waartoebijwoord

waarvoorbijwoord

abgehnen [gehnte ab; hat abgehnt] Verb

aflerenv

afwennenv

arghnisch [arghnischer; am arghnischsten] Adjektiv

achterdochtigbijvoeglijk naamwoord

argwanendbijvoeglijk naamwoord

gehnlich [gehnlicher; am gehnlichsten] Adjektiv

gewoonbijvoeglijk naamwoord

anderswo Adverb

eldersbijwoord

3456