Duits | Nederlands |
---|---|
weihen [weihte; hat geweiht] Verb | heiligenwerkwoord opdragenwerkwoord spanderenwerkwoord spenderenwerkwoord toewijdenwerkwoord |
die Weihe [der Weihe; die Weihen] Substantiv | heiligingsubstantief wouwsubstantief |
entweihen [entweihte; hat entweiht] Verb | ontheiligenwerkwoord ontwijdenwerkwoord profanerenwerkwoord schandvlekkenwerkwoord schendenwerkwoord teschandemakenwerkwoord verontheiligenwerkwoord |