Duits-Nederlands woordenboek »

o betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
das Orange [des Orange; die Orange/(umgangssprachlich:) Oranges] Substantiv

oranjesubstantief

sinaasappelsubstantief

der Orangenbaum [des Orangenbaums, des Orangenbaumes; die Orangenbäume] Substantiv

oranjeboomm

sinaasappelboomm

die Orangerie [der Orangerie; die Orangerien] Substantiv

oranjeriesubstantief

Orangutang

orang-oetanm

orang-oetangm

das Oratorium [des Oratoriums; die Oratorien] Substantiv

oratoriumo

das Orchester [des Orchesters; die Orchester] Substantiv

bando

muziekkorpso

orkesto

die Orchidee [der Orchidee; die Orchideen] Substantiv

orchideesubstantief

der Orden [des Ordens; die Orden] Substantiv

decoratiem

eretekenm

kloosterordem

ordem

ridderordem

ordnen [ordnete; hat geordnet] Verb

aanrichtenv

arrangerenv

ordenenv

regelenv

terechtbrengenv

abordnen [ordnete ab; hat abgeordnet] Verb

afvaardigenwerkwoord

delegerenwerkwoord

deputerenwerkwoord

totafgevaardigdekiezenwerkwoord

anordnen [ordnete an; hat angeordnet] Verb

bevelenv

gelastenv

sommerenv

verordenenv

voorschrijvenv

die Ordnung [der Ordnung; die Ordnungen] Substantiv

ordesubstantief

rangordesubstantief

Ordnungs-

ordelijk

das Organ [des Organs;(Plural selten:) die Organe] Substantiv

orgaano

die Organisation [der Organisation; die Organisationen] Substantiv

organisatiesubstantief

organisch Adjektiv

organiekbijvoeglijk naamwoord

organischbijvoeglijk naamwoord

organisieren [organisierte; hat organisiert] Verb

organiserenv

regelenv

4567

Zoek geschiedenis