Duits-Nederlands woordenboek »

eisen betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
anweisen [wies an; hat angewiesen] Verb

uitduidenv

uitwijzenv

vertonenv

voorhetgerechtdagenv

wijzenv

ausweisen [wies aus; hat ausgewiesen] Verb

uitdrijvenv

verdrijvenv

verjagenv

wegdrijvenv

wegjagenv

beweisen [bewies; hat bewiesen] Verb

aantonenv

adstruerenv

argumenterenv

betogenv

bewijzenv

stavenv

uitwijzenv

vertogenv

waarmakenv

das Bügeleisen [des Bügeleisens; die Bügeleisen] Substantiv

bouto

strijkbouto

strijkijzero

der Reisende [ein Reisender; des/eines Reisenden; die Reisenden/zwei Reisende] Substantiv

reizigerm

entgleisen [entgleiste; ist entgleist] Verb

deraillerenv

ontsporenv

das Felleisen [des Felleisens; die Felleisen] Substantiv

handkoffero

koffero

valieso

die Götterspeise [der Götterspeise; die Götterspeisen] Substantiv

ambrozijnsubstantief

godenspijssubstantief

hinweisen [wies hin; hat hingewiesen auf +AKK] Verb

latenzienv

tentoonspreidenv

tonenv

uitwijzenv

vertonenv

wijzenv

hinweisendes Fürwort Phrase

aanwijzendvoornaamwoordsubstantief

Höflichkeiten erweisen

complimenterenwerkwoord

die Meise [der Meise; die Meisen] Substantiv

meessubstantief

preisen [pries; hat gepriesen] Verb

loftoezwaaienv

123