art betekenis in Nederlands

Duits	Nederlands
derartiges	zoeen zulk zulkeen
die Eigenart [der Eigenart; die Eigenarten] Substantiv	bezitsubstantief eigenschapsubstantief
das Lama [eine Art der Kamele] Substantiv	lamao lama(priester)o
die Einquartierung [der Einquartierung; die Einquartierungen] Substantiv	huisvestingsubstantief inkwartieringsubstantief
die Eintrittskarte [der Eintrittskarte; die Eintrittskarten] Substantiv	toegangskaart [toegangskaarten]vm
entarten [entartete; ist entartet] Verb	degenererenwerkwoord ontaardenwerkwoord verbasterenwerkwoord verwordenwerkwoord zinkenwerkwoord
erhärten [erhärtete; hat erhärtet] Verb	aantonenv adstruerenv bewijzenv stavenv uitwijzenv waarmakenv
erklären [erklärte; hat erklärt] Verb	beduidenv duidelijkmakenv uitleggenv verhelderenv verklarenv
ersparen [ersparte; hat erspart] Verb	besparenv bezuinigenv sparenv uitsparenv uitwinnenv uitzuinigenv
erwarten [erwartete; hat erwartet] Verb	afhalenv tewachtenstaanv verbeidenv verwachtenv wachtenv
die Fahrkarte [der Fahrkarte; die Fahrkarten] (Kurzform: Karte) Substantiv	biljetsubstantief kaartjesubstantief plaatsbewijssubstantief

Zoek geschiedenis