dicţionar German-Olandez »

eigen înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
steigen [stieg; ist gestiegen] Verb

verrijzenv

wassenv

übersteigen [überstieg; hat/ist überstiegen] Verb

overtreffenv

tebovengaanv

uitblinkenv

uitmuntenv

voorbijstrevenv

verschweigen Verb

achterhoudenv

stilhoudenv

stilzwijgendvoorbijgaanaanv

verzwijgenv

vorzeigen [zeigte vor; hat vorgezeigt] Verb

blootleggenv

etalerenv

tentoonspreidenv

uitkramenv

uitstallenv

Zeigen

tentoonspreiding

vertoningv

vertoon

zeigen [zeigte; hat gezeigt] Verb

aanduidenv

aangevenv

aanwijzenv

latenkijkenv

latenzienv

tentoonspreidenv

tonenv

uitduidenv

uitwijzenv

vertonenv

wijzenv

234