Tyska | Holländska |
---|---|
die Widerrede [der Widerrede; die Widerreden] Substantiv | tegenspraaksubstantief tegenwerpingsubstantief |
zureden [redete zu; hat zugeredet] Verb | aanmanenwerkwoord aansporenwerkwoord manenwerkwoord vermanenwerkwoord waarschuwenwerkwoord |